bc ekbesprekingen 117 ve lgen in hun reacties op de turbulente ontwik kelingen in de schilderkunst van hun tijd. Al met al is dit boekje zeker niet de definitieve pi blicatie over het werk van Lucie van Dam van Is. elt. Een leuke, goed verzorgde aanzet waarin m ;t fraaie afbeeldingen aandacht gevraagd wordt voor een interessante vrouw uit de eerste helft van de twintigste eeuw is het echter wel. C E. Zonnevylle-Heyning G ?rt Groenleer, Rien Munters, Kees Tazelaar, Jan Zwemer, Het hek van de dam. Het verdwijnen ven de boerensamenleving op Colijnsplaat. Uitge- vtrij ADZ, Vlissingen, 1998. Isbn 90.72838.22.x. 178 blz., geïllustreerd. Prijs: 24,95. Toen op zekere dag een Colijnse arbeider naar huis fietste en bij huis aangekomen linksaf de poort wilde indraaien, werd hij aangereden door een achterop komende Ford van de Blue-Bandfa briek. De schade viel gelukkig mee. Op de vraag vr n de Ford-bestuurder waarom de fietser niet achterom had gekeken, antwoordde deze: Je weet toch da ik ier weune'. Deze anekdote, die behalve in de tekst ook op de achterzijde van de omslag van Het hek van de dam is opgenomen, geeft treffend het spanningsveld aan tussen de vroegere boerensamenleving en het moderne le ve n op Colijnsplaat. Noord-Beveland was een eiland waarop voor namelijk grootschalige landbouw werd bedreven. D i boeren hadden op hun grote bedrijven veel arbeiders nodig. Die landarbeiders maakten de meerderheid van de Colijnse dorpsbevolking uit. T recht wordt aan deze beroepsgroep in het boek veel aandacht besteed. Jan Zwemer schreef ei een omvangrijk hoofdstuk over, dat in feite het hart van het boek vormt en dat en passant tal van aspecten van de Colijnse dorpsgemeenschap be lt indelt. De boeren krijgen op andere plaatsen in het boek ruime aandacht. Kees Tazelaar typeert ir kort bestek de grote en kleine boeren, evenals Overigens de middenstanders. In een interessante bijdrage diept Rien Munters de rol van cle boeren ii de dorpspolitiek uit. Voor bestuurlijke ontwik kelingen is er ook aandacht in het tweede hoofd stak, dat werd geschreven door Gert Groenleer en dat de lezer met grote stappen van het in de zestiende eeuw gestichte dorp Colijnsplaat naar de huidige gemeente Noord-Beveland voert. Door de grote aandacht voor bestuur en land bouw zijn er nogal wat raakvlakken tussen de verschillende bijdragen. Dat is soms ook aardig, b jvoorbeeld daar waar Munters in zijn tekst in d scussie treedt met Zwemer. Verder zijn opgenomen: een historische plaats bepaling (Gert Groenleer) die als inleiding fun geert, een kort stuk over armoede en een impres sionistische schildering - in woorden wel te ver staan - van het straatbeeld in Colijnsplaat in de jaren dertig, zestig en negentig (beide door Kees Tazelaar). Dit boek overstijgt de lokale relevantie. Onge twijfeld zullen inwoners van Colijnsplaat met in teresse kennis nemen van de te boek gestelde geschiedenis. Maar bij lokale geschiedschrijving gaat het om meer. Vertrekkend vanuit het lokale, kunnen op regionaal niveau vergelijkingen wor den gemaakt, waardoor meer inzicht wordt ver kregen in ontwikkelingen en in de accenten die in bepaalde dorpen of regio's werden gelegd. Een aardig voorbeeld hiervan is de constatering van Zwemer, dat de Noordbevelandse landarbei ders een bloeiend verenigingsleven konden op zetten, omdat zij veel kortere werktijden hadden dan de arbeiders op Walcheren. Lokale geschiedenis kan ook de neerslag van macro-ontwikkelingen op het micro-niveau van het dorp blootleggen. Het streven van veel land arbeiders naar een lapje grond om zich aldus op te werken tot kleine boer is uit de algemene lite ratuur wel bekend. Op Colijnsplaat kreeg clit stre ven onder meer vorm in de wat curieuze vereni ging: de 'Vereeniging ter bevordering van de verkrijging van onroerend goed door landarbei ders op Noord-Beveland', waartoe in 1921 op Co lijnsplaat het initiatief werd genomen. Het hek van de dam is geen integrale geschied schrijving over de teloorgang van de traditionele boerensamenleving. Dat hebben de auteurs ook niet beoogd. Zij hebben gekozen voor een soci aal- en politiek-historische invalshoek, die vooral de verhoudingen tussen boeren en arbeiders cen traal stelt. Andere, bijvoorbeeld cultuurhistorische facetten (kleedgedrag, voedingspatroon) van de boerensamenleving blijven buiten beschouwing. Niettemin biedt dit boek aanknopingspunten en inzichten voor nieuwe studies op lokaal en regio naal niveau. En voor veel 'Kesplaetenaers' vormt het ongetwijfeld een bron van herkenning. J.C. Dekker Berit Sens, Jonge bouwkunst geselecteerd. Rijks monumenten in Zeeland 1850-1945- De Kope ren Tuin, Goes 1998. 72 blz., rijk geïllustreerd (kleur). Isbn 90.72138.92.9. Prijs: 14,95. De laatste jaren is de aandacht voor de jongere bouwkunst landelijk sterk toegenomen en zijn di verse inventarisatieprojecten ter hand genomen. Ook in Zeeland is in 1988 een dergelijk onder zoek van start gegaan, dat tot doel had jongere gebouwen en complexen met een bijzondere waarde wettelijk te beschermen. Nadat in eerste instantie ruim 5300 objecten uit de periode 1850-1945 geselecteerd waren, zijn - nu de regis-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 47