HET LANDSCHAP VAN OVERFLAKKEE 85 Sommelsdijk /fctt-AÏve/tf mekNtd.Hery. fork §5 gjjkfci k"-t- ■S3 i <-'-•« «S5"f?5 Afb. 2. Het Marktveld te Sommelsdijk wordt gevormd door het zuidelijke uiteinde van de Voorstraat. De kerk ligt binnen een gedeeltelijk bebouwde kerkring (foto Streekmuseum Goeree-Overflakkee, Sommelsdijk). was gebouwd, ging in 1511 weer verloren. Pas in 1604 volgde de definitieve bedijking, waarbij de geul die Herkingen van Dirksland scheidde, het Breed (nu nog bestaand als de Oude Dee), werd afgedamd. Ten oosten van Dirksland en ten noorden van Grijsoord lagen de vier heernissen, dat wil zeg gen beweide schorren. Sommelsdijk (dat dus tot Zeeland behoorde) was de westelijke daarvan. De naam Sommelsdyck komt al in 1339 voor; ook op dit schor zijn moerdijken aangelegd, waarnaar de naam waarschijnlijk verwijst. De naam wordt ook in verband gebracht met het wa ter Sunnonmeri; dit lijkt echter niet waarschijnlijk, omdat de Sunnonmeri langs de west- en noord kant van Dirksland liep, en Sommelsdijk ten oos ten van Dirksland ligt. Middelharnis was uiteraard de middelste heer nis en behoorde tot Putten. De scheidingsgeul tussen Middelharnis en Sommelsdijk was in de vijftiende eeuw al vrijwel verdwenen. In 1418 werd voor het gebied van de heernissen een be- dijkingsoctrooi uitgegeven, maar pas in 1464 ging men tot bedijking over. De rechthebbenden van Sommelsdijk en Middelharnis besloten tot een ge zamenlijke onderneming: er werd slechts één omringdijk gelegd, maar het Zeeuwse Sommels dijk en het Hollandse Middelharnis kregen wel een afzonderlijk bestuur, ook in waterschapsza- ken. Besloten werd om de grens tussen de beide heerlijkheden vooraf op het schor met palen uit te zetten; daar zou een sloot of weg worden aan gelegd die 'half en half gemeen' zou zijn. Dit werd de Langeweg, die nog altijd de grens tussen de beide dorpen vormt. Waar de Langeweg op de dijk uitkomt, staat een grenssteen. Dit punt wordt door de plaatselijke bevolking nog altijd Holland- Zeeland genoemd. Binnen deze bedijking lag overigens nog een deel van een derde heerlijk heid, Duivenwaard, ook met een eigen bestuur maar zonder parochie. De scheiding tussen Som melsdijk en Duivenwaard werd gemarkeerd door de Armenweg. Als laatste kerneiland kunnen we Sint-Adolfs- land beschouwen. Het betreft hier de bedijking van een plaat, die naar een zekere Oeltgen was vernoemd, mogelijk de herder die hier een stelle had. Dergelijke vernoemingen van zandplaten naar personen zien we ook in Colijnsplaat en Heinkenszand. Eerder had hier een groot rnoer- gebied gelegen, Berwoutsmoer, dat blijkbaar door vervening grotendeels was verdwenen. De Ooltgensplaat werd in 1483 door de plaatselijke heer, Adolf van Cleve, heer van Ravestein, voor bedijking uitgegeven aan Jacob van Borselen en anderen. De nieuwe polder kreeg de naam Sint-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 7