130
DE SINT-PIETERSKERK TE MIDDELHUI G
De beide schetsen staan niet op zichzelf. Van De
Blieck is een boekje met dergelijke schetsen be
waard gebleven dat zich bevindt in de collecties
van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De
bladen zijn genummerd, 1 tot 95, maar niet alle
nummers zijn in het boekje bewaard gebleven. Fa-
ontbreken 25 nummers die een eigen leven zijn
gaan leiden. Beide hiervoor besproken beelden
van de Pieterskerk horen in het schetsboekje
thuis. De eerste zit er nog steeds in, en opent de
reeks als no 1. De tweede is er uit verdwenen.
Dat blad moet er een keer uit genomen zijn en in
de handel terecht gekomen zijn. De laatste koper,
Van Swigchem, heeft het blad aan het Zeeuws
Genootschap geschonken.
Wat is de status van het schetsboekje? Bij di
verse bladen staat onderaan de tekening een
hoofdletter G. Dit zou kunnen duiden op 'ge
schilderd' met andere woorden: ik heb de schets
tot een schilderij verwerkt. Bij de tekeningen van
de Pieterskerk mankeert een dergelijke G.
Hiermee is de kous niet af. Achterop het blad
uit het schetsboekje genummerd 82 staat geschre
ven: 'van de voergaende schettsen heb ickse al
geschildeit op achte naer, soo dat ick der 74
stucken geschildert hebbe, waer naer dese
schetsen na de schilderien geschets sijn.'
Helemaal duidelijk is deze aantekening niet.
De eerste zinsnede suggereert dat er schilderijen
gemaakt zijn van de schetsen, terwijl uit wat volgt
kan worden afgeleid, dat het andersom is, dat de
schetsen gemaakt zijn van schilderijen, met an
dere woorden De Blieck 'noteerde', legde voor
eigen gebruik vast, wat hij geschilderd had. Die
laatste uitleg is des te meer aannemelijk, omdat
hij op de achterkant van de laatste schets uit het
boekje aangetekend heeft: 'dit was het laetste
stuck dat ick geschildert hebbe aleer dat ick
naer Engelant gegaen ben.'
Enige twijfel blijft over, aangezien deze tekst
ook een meer uitgebreide versie kan inhouden
van wat op andere bladen met de daarop aan te
treffen G aangeduid kan zijn, namelijk dat er van
de schets een schilderij gemaakt is.
Het spreekt vanzelf, dat elke nieuwe vondst
van een schetsboekblad of schilderij de basis
voor cle beoordeling vergroot. Vandaar dat als
volgt kan worden besloten. De door het Genoot
schap verworven tekening, ondergebracht in de
historisch-topografische atlas de 'Zelandia Illu-
strata', is in het algemeen een welkome vermeer
dering van de tot ons gekomen schetsen van de
zeventiende eeuwse kerkschilders, en in het bij
zonder van de (vermoedelijk) Middelburger De
Blieck. Zij draagt bij tot de kennis van het unieke
schetsboekje van De Blieck. Tevens vormt zij een
belangrijke aanvulling op het schaarse beeldma
teriaal van de Pieterskerk, waarbij het interessant
is, dat zij zo'n totaal andere visie geeft dan de al
bekende schets van De Blieck.
Noten
1. Zie voor de geschiedenis van de Noordmon-
sterkerk: Zeeuwse Bibliotheek, handschriften nr.
6407, J. Dupon, Beschrijvinge der stad Middel
burg in Zeeland uitgegeven in het 19e dee! dr
Hedendaagse Historie of Tegenwoordige Staat va n
alle Volkeren met eenige aantekeningen vermee -
dert en verbetert door Jan du Pon crieerder der
zeiver stadM.C. Paspoort, De Noordmonster, St.
Pieter of Oude Kerk, te Middelburg, Middelburg,
1833; M. de Mol, Een historisch plekje. Het voo -
malig Oude Kerkhof te Middelburg, Middelbun
1891; Middelburgsche Courant, 11, 18 en 25 no
vember 1933.
2. P.A. Henderikx, Walcheren van de 6e tot de
12e eeuw, Archief Koninklijk Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen (ZG), 1993.
3. Aan het einde van de achttiende eeuw waren
op het koor naast de preekstoel nog restanten
van het gestoelte van de kanunniken terug te vin
den.
4. Zie voor gegevens over De Castro C. Rooze-
Stouthamer, Hervorming in Zeeland (cc
1520-1572), Goes, 1996; M.S. Polak, De abten
van Middelburg (1123-1574), Archief ZG, 1998.
5. A. 's Gravezande, Tweede eeuwgedachtenis der
Middelburgsche vrijheid, 1774.
6. Zie voor beeldenstorm: J. van Vloten, Ondei-
zoek van 's koningswege ingesteld omtrent de
Middelburgsche beroerten van 1566 en 1567.
Utrecht, 1873; Rooze, Hervorming in Zeeland.
I. Hoeveel altaren er zijn geweest is onbekend.
Wel bekend is dat het Sint-Jacobs-, Sint-Eloys- en
Sint-Jansgilde ieder een altaar in deze kerk had
den.
8. ZA, aanwinst 1961, 25. Acta en Handelingen
ende besluiten die in de consistorie der Gerefor-
meerde kerck Christie in Middelburch vande 8
maart 1574 af (18de eeuws afschrift).
9. Doksaal: doorzichtig bouwwerk tussen koo -
en schip.
10. J.H. Kluiver, Historische orgels in Zeeland II
Archief ZG, 1974. In de Oude Kerk is nooit eer,
ander orgel geplaatst.
II. De preekstoel in de Oude Kerk heeft model
gestaan voor de in 1644 vervaardigde preekstoel
in de kerk te Sint Laurens.
12. Viering: kruising van schip en dwarsbeuk.
13. Zie voor algemene informatie: C.A. van
Swigchem, T. Brouwer en W. van Os, Een hui
voor het Woord. Het protestantse kerkinterieur ir
Nederland tot 1900. 's-Gravenhage 1984.
14. B.M. de Jonge van EUemeet, Geschiedkundig
onderzoek naar de rechtstoestand der Zeeuwsche
geestelijke goederen van 1572 tot het begin der
17e eeuw, Zierikzee. 1906; ZA, Rekenkamer B no
24322, 24332a, 24362.
15. De Jonge van Ellemeet, Geschiedkundig on
derzoek.