lOUTENS EN KAKEBEEKE 135 k ken Dresden, zelfs van hooren zeggen, heel einig. 'k Was alleen in Meran eenige weken sa- i ien in éen pension met een luitenant von "eber" vandaar; als je dien mocht tegenkomen, doe hem dan mijn groeten. Maar ken ik eigenlijk t Middelburg beter? Het maakt niet veel uit of i je het eerstvolgend jaar denken moest in de s liaduw van den Langen Jan en verbonden met de electrische verschrikking van je fabriek die ik r ie herinner vlak bij Middelburg op mijn avond- 1 ke reizen daarheen, of wel dat je woont bij de n adonna's van Rafael en Holbein.11 - Maandagnacht. Stuur me, voor je weg gaat, e n portret. Ik zie graag, ook zóo, die ver zijn en ai wie ik gaarne denk. Ik zal je trouw en veel hrijven. Ik schrijf hier naast af een vers, dat ik 1 ongeleden maakte en "Zwerverslied"16 doopte. Hoop dat het je bevalt. A.s. Donderdag zal ik in m'n verbeelding aan het leêge koude station Mlicldelburg] naar den trein brengen. Vind veel eluk in Dlresden], maar neem nooit een mole naarsdochter, die je niet van harte bevalt, al barst ze van fatsoen en geld!' iakebeekes verblijf in Dresden duurde ongeveer •en jaar. Hij ging vermoedelijk op bezoek bij an- iere meelfabrieken om zo nuttige ervaring op te Joen voor zijn fabriek in Middelburg. Op 19 ok- ober 1905 schreef Boutens aan Kakebeeke: Vlet December a.s. zal ik weêr eens wat verzen in de Gids uitgeven en je die zeker toezenden.1" Maar je bent dan al terug, niet, in ons beminde andje? Vervelend, dat je toch weêr in Middelburg terecht komt! Zooals ik je al eens schreef, ik gun ie slecht aan de bier-drinkende Mfiddelburglsche gemeente.' X'ederom blijkt hieruit dat Boutens neerkeek op Je Middelburgers die volgens hem alleen maar )ier dronken. Boutens had liever gezien dat Ka- aebeeke in Den Haag was komen wonen. Maar iakebeeke ging vanuit Duitsland weer terug naar liddelburg om daar weer bij zijn familiebedrijf te ;aan werken. BoutensZeeuwse gedichten Zo negatief als Boutens over de Middelburgers schreef, zo positief schreef hij over het Walcherse landschap en de zee en duinen bij Domburg. De zee en het Zeeuwse landschap zijn hem altijd blijven bekoren, zoals men in zijn poëzie kan le zen.1" Op een prentbriefkaart van 8 september 1913 schreef Boutens aan zijn vriend Anton van Herzeele in lyrische bewoordingen over Zeeland: Walcheren is prachtig op dit oogenblik, en het weer is zoo helder dat men naar Schouwen zou kunnen overstappen.'1" Jaren later zou Boutens naar aanleiding van onder meer deze ervaring zijn bekende gedicht 'Domburgsch uitzicht' publi ceren. In 1931 stelde Boutens zelfs voor aan Joh. Enschedé en Zonen om een bundel Zeeuwsche Verzen uit te geven, met houtsneden van Karei van Veen. Enschedé schreef Boutens: Wij danken U zeer voor Uw brief van 22 Januari en voor de beide voorstellen die U ons daarin doet. Het tweede, dat eener uitgave Uwer Zeeuwse Verzen met houtsneden van den schil der K. van Veen, lacht ons zeer toe.'20 Helaas is dit plan nooit doorgegaan. In 1931 ver scheen wel Boutens' bundel Bezonnen Verzen bij Enschedé met daarin enige Zeeuwse verzen, zo als 'Hart en land', 'Verbeelde reis' en 'Dom burgsch uitzicht'. Uiteindelijk zijn Boutens' be kendste Zeeuwse verzen gebundeld door A.L. Sötemann in Zeven zangen uit Zeeland (1996), met tekeningen van Jan Toorop. De twee documenten die aan het begin van de correspondentie Boutens-Kakebeeke staan, zijn manuscripten van twee in Zeeland gesitueerde gedichten van Boutens. Op de achterzijde van een gedrukte bedankkaart van de firma Joh. En schedé Zonen waar een aantal van Boutens' bundels werd gedrukt, waaronder de door Jan Toorop geïllustreerde bundel Naenia (1903) - schreef Boutens het volgende gedicht: Vere21 In drooggevallen kil weinige pinken Leunen aan zilvren slibbe. Van den laten Avondtijd gaat schel kariljon rinkinken Klein-echoloos in schorverweerde maten. Van hooge schaarsbebouwde kade zinken In eenzaamheid verlandelijkte straten Waar groene polders door de bressen blinken. Klein leven wint van grooten dood. - Daar [staat de Machtiggetoornde kerk in leêgen steilen Klomp tusschen, boven zerkbevloerde graven Donker op avonds gouden-wolkendroomen. Stil als gedachten uit gedempte haven De schimmen van de groote dooden zeilen Naar zee en alzijds open Zeeuwsche stroomen. Kakebeeke dateerde dit document op Aug. 1903'. Het gedicht werd voor het eerst gepubli ceerd in december 1903 in De Gidshet werd la ter opgenomen in de bundel Verzamelde sonnet ten (1907). Het tweede document betreft een briefkaart van 31 augustus 1903, waarop Boutens het vol gende sonnet aan Kakebeeke schreef:

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 17