136 BOUTENS EN KAKEBEE E Zondag-morgen aan Zee. Is dit de zee, dit klare nieuwe water Dat kartelkruift in reven lijnerank En schuimloos uitvloeit aan de strandebank En babbelt lichtst geluid, bladgoudgeklater? - Voor duin en stranden eenzaam ebbeblank Rust morgenjonge zee. In heemlen baadt er De vuren hartstocht maar van Zon en slaat er Zijn stralen armen om haar stillen flank... Geen ander leven is of was. In kolken Een wereld wordt uit levenlooze lijnen: Het is voor 't eerst dat zon de zee omvademt - Wat bloei gaat vloeden over aards woestijnen. Wat blijde legers zon-en-zee-doorademcl, Goden en menschen, gaan haar plein bevolken! Domburg 22 Aug. '03 Opmerkelijk is dat dit gedicht in december 1903 werd gepubliceerd in De Gids met de opdracht 'Voor J.D.' en met de datering 'Domburg, 23 Aug. 1903', een dag later dus dan op de briefkaart aan Kakebeeke vermeld is. 'J.D.' slaat op Johan Drabbe (1839-1916), een gepensioneerde gene raal die in Domburg woonde en vader was van de schilderes Mies Elout-Drabbe.22 Drabbe had in 1908 zijn gedicht 'Herleving' aan Boutens opge dragen. De generaal schreef ook gedichten voor Toorop, waarmee hij zeer bevriend was. Toorop portretteerde Drabbe meer dan eens. Boutens' sonnet werd, zonder titel en opdracht, opgeno men in de bundel Verzamelde sonnetten (1907).25 Op 5 mei 1907 schreef Boutens aan Kake beeke: 'Morgen worden me de Sonnetten uit Brugge toe gezonden. Het boek is uniform met Rossetti (hoe goed van je, dien zoo te beminnen!), op Japlansch] papier, in rood en zwart, doch slechts op éene zijde bedrukt. De prijs is ƒ6.-. Dus, met inpakken en vervoer, zal ik je op de oesterreke ning nog eenige centen schuldig blijven, die je niet krijgt voor den zomer. Ook heb je het gedicht "de Gast"2i nog niet goed gelezen: want anders zou je daarover ge schreven hebben. Of is het je niet geheel duide lijk? Ook het liedje "Aan Zee"25 is iets voor jou. Ik dacht dat uit op het strand aan de Oranjezon.' De bundel Verzamelde sonnetten werd in maart 1907 gedrukt door Eduard Verbeke te Brugge in een oplage van 60 exemplaren. Vijf gedichten van Dante Gabriël Rossetti (vertaald door Bou tens) werd een jaar eerder gedrukt door Verbeke in een oplage van 32 exemplaren op Japans p pier.21, Boutens klinkt in deze brief als een soc rt literaire opvoeder tegenover Kakebeeke wanne r hij schrijft over de Engelse dichter-schilder Dan e Gabriel Rossetti: 'hoe goed van je, dien zoo e beminnen!'. Kakebeeke zond Boutens af en toe een par ij oesters vanuit Zeeland. Op 9 februari 19 1 4 schreef Boutens Kakebeeke ook in verband m 't een oesterzending: Je vroeg mij oesters te ze i- clen. Met den huisvredebreuk met Wichers2" ga it dat hier niet. Ik wilde ze nu onder een letterku - digenkrans verorberen, en dat wel in Schieda n bij Prins2", omdat dat verblijf meer centraal li ,t voor de gasten. Vind je dat goed, en wil dan 2~0 beesten sturen aan Ary Prins Nieuwe Have Schiedam tegen as. Zaterdagavond: Wij zulle i een glas op je gezondheid drinken!' Interessant is wat Boutens schrijft over de g< - dichten 'De gast' en 'Aan zee'. Kennelijk schreef Boutens deze twee gedichten met het oog op Iv kebeeke. Over 'De gast' schreef Boutens in ee t brief van 7 april 1907 aan zijn vriendin mevrou A. Willemse-Bijlsma: 'Het vers de "Gast" is niets dan een verbeeldin hoe een jong zanger die met zijn lied de werei is doorgetrokken aan de grenzen van die werel 1 een broederschap vindt in wie hij medezangei herkent, met wie hij vraagt te blijven tot zij dood, d.i. voor hem zijn opgaan voorgoed na: de Schoonheid. Het is een visionair, doch zet eenvoudig vers.' (brief in Letterkundig Museum). Met 'broederschap' kan Boutens wel eens zij verwantschap met onder anderen Jacques Kakt beeke bedoeld hebben. De eerste twee strofe van het ingewikkelde 26 strofen tellende gedicl 'De gast' luiden als volgt: "Schenkt aan den jongen vreemden gast "Den rijpen rooden wijn, "Blij dat gij zooveel vreugd behieldt "Voor onverwacht festijn, "En in het water uit uw bron "Koelt zijner voeten pijn... "Vind ik uw vrome broederschap "Aan verre Westerreê? "Ik dacht vannacht alleen te zijn "Met de maan en de ruischende zee - "Nu poost mijn vreemde blonde hoofd "In uwen grijzen vreê.29 Natuurlijk verdient een biografische interpretati van een gedicht van Boutens niet de voorkeu maar in dit geval kan ik er niet aan ontkomen b 'den jongen vreemden gast' en 'mijn blond' vreemde hoofd' te denken aan de jonge, blond' Jacques Kakebeeke.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 18