1 3UTENS EN KAKEBEEKE 137 Nog niet eerder was bekend dat Boutens het idee v >or zijn gedicht 'Aan zee' had opgedaan aan het st and bij Oranjezon. Oranjezon was en is een b kende uitspanning op Walcheren, dichtbij zee tussen Oostkapelle en Vrouwenpolder. Het is te vens de naam van het duingebied aldaar. Om een idee te geven van 'Aan zee' zal ik hier de eerste ei de laatste strofe citeren: O te luistren naar de zee, Tot de ziel ga fluistren meê: Tot heur zwijgen 't Wonderwoord Uit zijn diepten stijgen Hoort! Licht verwoorden het de twee Die behoorden 't lied der zee: 't Lied dat blij na Droef berecht, 't Lied dat alles bijna Zegt!10 ellicht kan men bij 'de twee Die behoorden 't 1 ed der zee' denken aan Boutens en Kakebeeke. laar de betekenis van het gedicht ligt uiteraard eel dieper en complexer. Boutens' poëzie valt iet te reduceren tot een biografische anecdote, laar men kan zien dat Boutens' zogenaamde vereldontheven' poëzie te relateren valt aan de ai'dse werkelijkheid. Opvallend is de typografie an dit gedicht (die niet is overgenomen in de erzamelde lyriek). De variërende lengtes van de versregels symboliseren de golven van de zee. I )e slotregel "t Lied dat alles bijna Zegt' illus- l eert kort en krachtig Boutens' symbolistische oëtica: poëzie kan nimmer het levensgeheim volledig uitzeggen. In een brief van november 1907 (niet nader ge dateerd) schreef Boutens: 'Verleden week is mijn I inclel "Stemmen" uitgekomen. Wanneer die tot I\ iddelburg zal zijn doorgedrongen, hoor ik graag eens, hoe je je met de nieuwelingen daarin hebt geamuseerd.' De gedichten 'De gast' en 'Aan zee' aren opgenomen in deze bundel. Opvallend is at Boutens met enig dédain schrijft over het ngzaam doordringen van zijn bundel vanuit het ulturele centrum van Nederland tot in de ieeuwse provincie. In een briefkaart van 7 oktober 1909 schreef outens wederom over Zeeuwse gedichten: Zonder ongelukken ben ik hier [=I)en Haag, M.G.] aangekomen, en bevind mij nu midden in einclelooze lessen en vele andere drukte die het goede Walcheren niet kent. Zoodat ik de herinne ring aan groote rust van daar heb meegenomen. Ik wil nog een paar gedichten schrijven over Walchersche aangelegenheden, die ik je mis schien binnen kort zend. Met smart bedenk ik dat wij heelemaal geen afspraak hebben gemaakt voor een winterbezoek van jou aan den Haag.' Boutens spreekt nu over het 'goede Walcheren' en de 'groote rust' die hij daar vond, dit in tegen stelling tot het drukke leven in Den Haag. Wel licht doelde Boutens met zijn gedichten 'over Walchersche aangelegenheden' op 'September dag op Walcheren' en 'In de manteling bij Dom burg', ze verschenen respectievelijk in december 1909 en december 1910 in De Gids en werden beide opgenomen in de bundel Carmina (1912).51 Boutens over Toorop en Domburg Boutens bezocht geregeld zijn moeder in Middel burg en ging steevast naar Jan Toorop die 's zo mers schilderde in Domburg. Toorop en Boutens waren zeer goed bevriend. Toorop portretteerde Boutens driemaal en illustreerde de bijzondere bundel Naenia (1903), waarvan slechts twaalf exemplaren werden gedrukt. Op zijn beurt schreef Boutens meer dan eens gedichten voor Toorop. In 1908 droeg Boutens zijn Beatrijs op aan Toorops dochtertje Charley. Men kan wel spreken van een congeniale relatie tussen de dichter en de schilder. Boutens' vriend Anton van Herzeele herinnerde zich: 'Hij [=Boutens] had een groote bewondering voor de werken van Toorop. Niet zoozeer zijn olieverf schilderwerk, dan wel zijn teekeningen. Toorop was meest zomer's in Domburg. B[ou- tens] ging daar dan af en toe logeeren en ook ik ben daar enkele keren mee geweest, en heb mij daar buitengewoon vermaakt. Dit was Bjoutens] op zijn best. Hij was vroolijk aardig geestig onbe zorgd. '3' Tijdens zijn bezoeken aan Zeeland bezocht Bou tens vrijwel altijd ook zijn in Domburg wonende vriend Jan Toorop. Boutens schreef daarover vaak aan Kakebeeke, zo schreef Boutens op 1 augustus 1905: 'Je ziet, ik schrijf van uit je beminde Middelburg. Ik ben hier maar voor een acht dagen; want het valt me zwaar hier langer te toeven. Als ik mijn moeder weêr eens gezien en gesproken heb, en eens naar Domburg ben geweest, waar Toorop huist, dan heb ik mijn bekomst aan Zeeland al. Van Middelburgsch nieuws zul je zeker wel goed op de hoogte worden gehouden, niet? Gisteren ben ik naar Domburg geweest. Zag veel interessante menschen; den ouden Drabbe, dien

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 19