138
BOUTENS EN KAKEBF, KE
ik altijd bizonder mag om zijn frisschen geest en
zijn gezonden ouderdom van landbewoner;
Toorop had verder een Duitschen zangmeester
met zich, een zekeren Belwith uit Frankfort, leer
meester o.a. van Anton van Rooy; Frau Belwith,
een zangeres, is een charmant wezentje. Nog wa
ren er twee Amerikaansche Schüler van Belwith
enz. enz. Ik zal daar nog wel eens heen trekken;
want Toorop zal mijn portret etsen voor een bun
deltje Sonnetten dat van den winter komt.'
De 'ouden Drabbe' is de al eerder genoemde ge
neraal Johan Drabbe. Boutens vergiste zich in de
naam 'Belwith', hij doelde op het echtpaar Edu-
ard Bellwidt (gestorven in 1924) en Emma Bell-
wiclt 1879-1937). De eerste was zangpedagoog,
de tweede was sopraan en had zang gestudeerd
bij haar latere echtgenoot. Anton van Rooy
(1870-1932) was operazanger en studeerde in
Frankfort, hij zong in tal van opera's van Wagner.
Hieruit blijkt eens te meer dat Domburg in het
begin van deze eeuw een mondaine plaats was
waar tal van buitenlandse kunstenaars kwamen.
Boutens zal zich er dus meer thuis gevoeld heb
ben dan in Middelburg. Het 'bundeltje Sonnetten'
verscheen pas in 1907 onder de titel Verzamelde
sonnettengedrukt door Eduard Verbeke te
Brugge in 60 exemplaren. In sommige exempla
ren zit een ingeplakt portret van Boutens door
Toorop uit 1905.
Een jaar later schreef Boutens in een brief van
9 augustus 1906 aan Kakebeeke:
'Daar ik tot nog toe vergeefs hier op jou gewacht
heb, dwing je me wel naar Zeeland te komen,
m.a.w. volgende week hoop ik voor eenige da
gen in Middelburg te zijn en aan dat verblijf vast
te knoopen een bezoek aan het landelijke Dom
burg, waarheen Toorop me te logeeren vroeg. Ik
heb een drukken tijd van lesgeven achter den
rug.
Ik ben nu plotseling geheel vrij, en tracht me
daar langzaam aan te wennen. Dat wennen doe
ik maar hier in Scheveningen een tijdje. Als ik
weer flink ander werk kan doen, kom ik naar
Zeeland. Ik hoor, daar rijdt nu een tram naar
Domburg, dus zal het er zeer vol zijn. Ik ben be
nieuwd, hoe het Toorop er tegenwoordig bevalt.'
In 1907 werd er een Toorop-tentoonstelling geor
ganiseerd in Den Haag. Daarover schreef Bou
tens op 5 mei 1907 aan Kakebeeke:
'Heb je niet den catalogus van Toorops tentoon
stelling ontvangen, dien ik je toezond? De teeke-
ning genaamd "Regenboog", waarop ik het ge
dicht schreef, dat voor in den ctl. is opgenomen,
werd door een vriend van me aangekocht en
hangt nu voor onbepaalden tijd hier op mijn ka
mer. Ik wilde graag, dat jij dat Walchersche
tooneel met je Zeeuwsche oogen hier eens za; gt.
Het is bizonder Zeeuwsch en bizonder mooi.'
Boutens doelde op de catalogus Tentoonstelt ig
van schilderijen en teekeningen van Jan Tooop
van de Haagse Kunsthandel Kruger en Cie. I 'et
gedicht "Regenboog". Aan J. Th. Toorop na et
zien van zijn waskrijtteekening van dien na; 11'
stond voorin de catalogus. Het gedicht werd later
opgenomen in Boutens' bundel Stemn >n
(1907).33 De door Boutens genoemde vriend ie
de tekening gekocht had, was Van Herzeele. (n
een latere brief (9 februari 1914) aan Kakebec ;e
zal Boutens nog op dit gedicht terugkomen.
Enige maanden later schreef Boutens in e n
brief van november 1907 (niet nader gedatee 1)
aan Kakebeeke over een bezoek van Toorop a n
Boutens in Den Haag:
'Als een soort Zeeuwsche vogel klepte hier va. a-
middag Toorop binnen; ik had hem na Dombi rg
nog niet gezien. Hij is om twee redenen oorza k
van dezen brief: 't was, zooals ik al ze!, e n
Zeeuwsch afgezant, en dan deed hij me wijn a. n
tafel drinken, wat altijd een oorzaak is voor s rt
later inslapen en dus ook later naar bed gaan.'
In verband met een portret door Toorop schre f
Boutens op 21 december 1911 aan Kakebeeke:
'Den zestienjarigen etser, over wien ik je spra
heb ik ontmoet, en het jongentje is vol ijver aan t
werk getogen 0111 een niet te reproduceeren p< -
loodteekening van Toorop met de naald te c >-
pieeren om als frontespiece te dienen in de 3
Holl. exx. der "Carmina". Het is natuurlijk niet z -
ker of het lukken zal.'
De etser was Hendrikus Elias Roodenbu g
(1895-1987). De onderneming is wél gelukt, wa it
in 1912 verschenen dertien exemplaren van Car
mina op Hollands papier, genummerd, gesi
neerd en gedateerd (27 Febr. 1912), waaraan w is
toegevoegd een op Japans papier gedrukt porti :t
geëtst door H.E. Roodenburg naar een potlood; -
kening van Toorop uit 1908. Roodenburg werd n
de jaren 1909-1910 opgeleid tot etsdrukker bij e
drukkerij Mouton Co te Den Haag, daarna w s
hij tot 1914 leerling van Philip Zilcken." Het co 1-
tact tussen Boutens en Roodenburg verliep vt -
moedelijk via Zilcken of Mouton Co, waar e 1-
kele van Boutens' bundels, waaronder Verzen
(1898), werden gedrukt. Na de onderneming 11
1912 bleef Boutens nog contact houden m t
Roodenburg. Zo schreef Boutens in een brief va n
17 mei 1914 aan Arij Prins: "Wat de etsen v; 1
Roodenburg aangaat: zend je de portefeuille ee; s
terug? Dan kan ik eerst deze gedane zaken m t
hem regelen wanneer hij hier komt.' (in Lette-
kundig Museum te Den Haag).