OUTENS EN KAKEBEEKE
139
Op 9 februari 1914 schreef Boutens wederom aan
Kakebeeke over een Toorop-tentoonstelling in
I en Haag. Het eerder genoemde gedicht 'Regen
boog' komt in deze brief ook weer ter sprake:
bij hebben hier nu een tentoonstelling van
Toorop, en wanneer je reis in Februari valt, kunt
icje die nog in al haar luister aanschouwen.
F aar was een opening met inleiding van Toorop
zelf, en verzen van een jong Nijmeegsch meisje
op werken van T., voorgedragen door Willem
Royaards. Hij droeg ook nog van mij voor de Re
genboog, hoewel het bewuste stuk heelemaal
niet aanwezig was. Je begrijpt, ik ben niet naar
die vertooning gegaan, vooral uit vrees van in
een fou rire" te zullen uitbarsten. Hoe is het toch
r logelijk dat een teekenaar van Gods genade aan
zulken humbug kan doen? Volgende week leest
1 ij over "horizontale en verticale lijnen in beeld
en klank", waarbij hij op een piano spelen en
uiten zal. Ik wil hopen dat zijn daimonion hem
nog bijtijds weerhoudt.
De Toorop-tentoonstelling werd op 5 februari
1914 geopend in de kunsthandel van Theo Neu-
huysD' Het 'jong Nijmeegsch meisje' was de dich-
eres-schilderes Miek Janssen (1890—1953). een
riendin van Toorop.57 De gedichten van Miek
Janssen werden voorgedragen door de acteur, to
neelleider en voordrachtskunstenaar Willem Roy-
lards (1867—1929). In De Haagsche Vrouivenk.ro-
niek verscheen het volgende veelzeggende
verslag van Albertine de Haas:
Willem Royaards is verzen komen zeggen van
een dichteres: Miek Janssen. Deze gedichten zijn
geïnspireerd door werken van Toorop. Althans
dit moet men gelooven. Ons scheen het toe, alsof
an inspiratie geen sprake kan zijn. Royaards be
steedde er al zijn voordrachtskunst aan, hij deed
ijn stem zwellen en slinken, doch was er waar
lijk ontroering bij hem?
Zooals een schaatsenrijder een langen weg
over korrelig ijs voortscharrelt en dan ineens - bij
beter ijs - zijn voeten voelt versnellen, makkelijk
en heerlijk licht, zoo gleed zijn stem voort, ten
laatste, toen na een verdrietig lange verpoozing
bij Miek Janssens verzen daar plotseling Boutens:
de Regenboog klonk.'w
Besluit
In mei 1914 verloofde Jacques Kakebeeke zich
met de in 1891 te Zierikzee geboren Wendilia Eli
sabeth Kronenberg. Boutens' reactie luidde in
een briefje van mei 1914 (niet nader gedateerd)
als volgt:
'Wel een verrassing, maar gelukkig een goede!
Vóór ik later meer van een en ander verneem,
wil ik je toch alvast per omgaande een woord
van gelukwensch toezenden, en eigenlijk nog eer
aan je onbekende verloofde; want die treft het
m.i. bizonder.
Tegen dat ik weer in Zeeland kom, vind ik je
liefst gehuwd; want ik bemin de overgangs-stadia
niet, en stel me je liefst voor als iets stabiels voor
zoo ver dat in dit leven mogelijk is. Geniet onder-
tusschen van de schoone lente. De goden beden
ken je niet slecht.'
Na de verloving is de briefwisseling tussen Bou
tens en Kakebeeke vrijwel gestopt. Op 17 no
vember 1914 schreef Boutens nog:
'Ja, een bezoek aan Zeeland is erbij ingeschoten.
Ik zou een weekje logeeren in Domburg met een
vriend van me, maar Toorop berichtte ons dat het
Badhotel juist gesloten werd, en in het Schutters
hof hadden wij geen trek. Omtrent Kerstmis of
Nieuwjaar zal ik wel voor enkele dagen komen.
Ik logeer dan bij Verseput; want mijn moeder wil
ik niet verontrusten met drukte, en bij mijn zuster
is het mij te rumoerig.'
De genoemde vriend was zeer waarschijnlijk Van
Herzeele. Het Schuttershof was een hotel in
Domburg dat aanvankelijk een herberg voor dag
verblijven was geweest, het was minder sjiek dan
het Badhotel. J.C. Verseput was hotelhouder van
het Grand Hotel aan de Lange Delft te Middel
burg.
Na dit enigszins koele briefje volgden alleen
nog een vakantiekaart uit Italië en een briefje van
Boutens om Kakebeeke te bedanken voor zijn fe
licitatie naar aanleiding van Boutens' zestigste
verjaardag in 1930. Mogelijk zijn er brieven verlo
ren gegaan.
Uit de brieven van Boutens aan Kakebeeke kun
nen dus twee visies van Boutens op Zeeland
worden gedestilleerd. Enerzijds keek Boutens
neer op de 'bier-drinkende' burgers van zijn ge
boortestad. Niettemin schreef Boutens in 1924 in
opdracht van de stad Middelburg Middelburg's
overgang in 1574\ Anderzijds was Boutens zeer
lyrisch over het Walcherse landschap en de zee.
In tal van prachtige Zeeuwse gedichten heeft hij
daaraan op indrukwekkende wijze uiting gege
ven.
Literatuur
Boutens, P.C., Verzamelde lyriek. [Ed. J.B.W. Po
lak en P. van Eeten], Amsterdam, 1968. 2 dln.
Boutens, P.C., Zeven zangen uit Zeeland. Toelich
ting van Guus Sötemann. Tekeningen van Jan
Toorop. Utrecht, 1996.