DE SINT-PIETERSKERK TE MIDDELBURG 123 Het onderhoud na de overgang Na de overgave van Middelburg zijn de geeste lijke goederen op last van prins Willem I in be slag genomen en onder het beheer van een rent meester geplaatst zoals al eerder te Vlissingen en Veere was gebeurd. In 1578 zijn deze drie admi nistraties samengevoegd tot het Comptoir van de Geestelijke Goederen van Walcheren en Noord- Beveland. Het is niet duidelijk wie na de overgang zorg draagt voor het onderhoud van de Middelburgse kerken.11 De Middelburgse Raad verordonneerde in 1577 dat de gilden de glazen van de Sint-Pieter en de Abdijkerken moesten repareren en onder houden." De Gecommitteerde Raden machtigden in 1579 Walraven, rentmeester van het Kantoor van de Geestelijke Goederen Walcheren, 'om alle de kercken binnen den districte van sijnen ont- fanghe, die men gebruyckt ten dienste Godes van wegen de gereformeerde religie, te houden dicht van water ende windt daar reparatie van noode is'. In de rekeningen van de rentmeester zijn ver schillende posten voor onderhoud aan de Oude Kerk te vinden. Behalve op zichzelf staande repa raties besteedt de rentmeester sinds 1581 regel matig het onderhoud van bijvoorbeeld het dak aan in een aanneming voor meerdere jaren. Ook de stad geeft geld uit voor onderhoud. Zo wordt in 1584 een akte opgemaakt tussen rentmeester Walraven, een stadsthesaurier en een schaliedek ker over een reparatie aan de Oude Kerk. De rentmeester zal zorg dragen voor de leien terwijl de thesaurier op stadskosten het houtwerk zal la ten herstellen. Uit een ongedateerde akte van voor 1593 blijkt dat de stadsregering van Middel burg de rentmeester verwijt dat er bijzonder wei nig onderhoud aan de kerken te Middelburg wordt verricht. Zij brengt naar voren dat de ker ken binnen de stad 'soo waeren vervallen ende ontramponeert, dat, soo die neyt en wierden terstont bij der hand genomen ende gerepareert naer behooren, dat die geschapen waren omrne te stortten ende vergaen tot irreparable'.11 Daarom is men van mening dat, of de rentmeester de ker ken en torens beter moet onderhouden, of dat het van stadswege zal gebeuren, waarvoor Ge committeerde Raden een financiële tegemoetko ming moeten geven. In 1594 sluiten de partijen een overeenkomst waarbij bepaald wordt dat de stad Middelburg zijn eigen kerken zal onderhou den waarvoor gedurende zestien jaren een gelde lijke vergoeding zal worden gegeven.16 De Sint-Pieter als begraafkerk In dit verband is belangrijk dat de stad Middel burg besluit om de inkomsten voortvloeiend uit begrafenissen te bestemmen voor onderhoud en Afb. 2. Epitaaf van Johannes Boreel. Tekening ca 1780 (za, kzgw, Zei. 111., n-613) herstel van de kerken. Belast zijn het kopen van graven, het leggen van zerken, het ophangen van rouwborden en het 's avonds en 's zondags be graven. Een andere bron van inkomsten is het heffen van zitplaatsengeld17 en de verhuur van de regenbak gelegen bij de toren van de Oude Kerk aan bierbrouwers onder andere aan de tegenover de kerk gelegen brouwerij 'De Drye Tonnekens'18. De Sint-Pieter wordt dè begraafkerk voor Mid delburg en bevatte graven van zeehelden, geleer den, staatslieden en voorname Middelburgers. Zo zijn de gebroeders Cornelis en Johan Evertsen, luitenant-admiraals die tijdens cle Tweede Engelse Oorlog in 1666 zijn gesneuveld, op kosten van de Staten van Zeeland in deze kerk begraven. In op- EcfeCirsissiHoAsiwioMKshMtocipïl; tjCofiSVl ftura CmBV,sSvMMVMSviI)B!«i\ -vArv 03>;r nxurams hffaëfc Am ClD ClClXXW-4 r', w;

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 5