12 HAVENPLAATSEN IN ZEELAND Afb. 2. De plattegrond van Zierikzee circa 1550, getekend door Jacob van Deventer. ZA, KZGW, Zei. 111. 1-534. Boven-Maasgebied. Dat Vlamingen hiervan ge bruik maken, blijkt uit het verdrag van Brugge van 11Ó7 tussen de graven van Vlaanderen en Holland, en opnieuw uit de oorkonde van 1195, waarin de Duitse koning de Hollandse graaf Dirk vu bevestigt in het bezit van de tol van Geervliet. De vraag is dan of Zeeland rond 1200 ook op een of andere manier betrokken is bij de handel vanuit Vlaanderen en, zo mag men daaraan toe voegen, die vanuit Brabant, met name Antwer pen. Volgens H.P.H. Jansen zijn Holland en Zee land vóór 1200 wel doorgangsgebied, maar wonen er in die tijd géén kooplieden. Ik betwijfel dat, zeker voor wat Dordrecht, Middelburg en Zierikzee betreft. Zeeland is rond 1200 al relatief dicht bevolkt, en levert ten minste twee export producten van belang, namelijk zout en zeevis. Zout wordt in die tijd gewonnen uit het zoute veen, onder de klei vandaan. Zo kan men uit het verdrag uit 1204 tussen Lodewijk van Loon en bisschop Dirk 11 van Utrecht afleiden dat Lode wijk kooplieden hindert bij het vervoer van zout naar Utrecht vanuit het door zijn rivaal graaf Wil lem 1 beheerste Zeeland. Dat de bisschop wil dat hieraan een eind komt, is begrijpelijk. Geregelde aanvoer van zout is van levensbelang voor het conserveren van voedsel, in het bijzonder van vis. Dat vooral kooplieden uit Zierikzee bij de zouthandel zijn betrokken, blijkt in 1259, wan neer oudere Zierikzeese zouthandelaren ten over staan van schepenen van hun stad getuigen dat er te Antwerpen altijd een algemene zoutmarkt is geweest. Antwerpen heeft in verband met een geschil met Mechelen om een dergelijke verkla ring gevraagd, en wel aan twaalf steden in Bra bant en aan één daarbuiten, namelijk Zierikzee. Het wijst erop dat Zierikzee in de zouthandel een centrale plaats inneemt, en bovendien, gezien de verklaring door oudere lieden, dat dit al heel lang het geval is, zeker gedurende de eerste helft van de dertiende eeuw. Ook ten aanzien van de handel in zeevis - vooral haring en kabeljauw - betreffen de vroegst bekende handelscontacten die met Antwerpen. Bij de verkoop van vis in Brabant vervult Antwer pen eveneens een centrale marktfunctie. Uit een oorkonde uit 1238 blijkt dat Antwerpse viskoop lieden gewoon zijn zeevis stroomafwaarts van Reimerswaal te kopen, dat wil zeggen in Zee land. Uit de dertiende eeuw hebben wij hierover verder geen gegevens, maar de veertiende- eeuwse situatie zegt hier vermoedelijk toch wel iets. Zo bestaat er een getuigenis van bejaarde Antwerpenaren uit 1370, waarin deze verklaren dat, zolang zij zich herinneren en zoals zij zelf ook weer van ouderen hebben gehoord, Antwer penaren steeds vis hebben gekocht in Hugovliet in Vlaanderen - dat lag niet ver van Breskens - en in Westkapelle en Vlissingen; in Westkapelle zouden zelfs Antwerpse kooplieden gevestigd zijn om daar door poorters van Westkapelle aan gevoerde verse vis te kopen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2000 | | pagina 13