24 HET ZEELAND VAN DE KEUREN lijke medewerking te krijgen, moest hij hun in ruil ruimte voor een grote mate van autonomie laten. Op den duur kreeg de graaf van Holland zelf evenzeer belang bij veilige handelsroutes. De toenemende verstedelijking in Holland en Zee land drong hem steeds meer in de rol van lands heer. Tegen het einde van de dertiende eeuw leek de machtsstrijd in het voordeel van de graaf beslist. Nog één keer, in november 1290, wisten de ambachtsheren, dank zij de steun van de graaf van Vlaanderen, de volle autonomie te bemachti gen en in een nieuwe keur vastgelegd te krijgen, maar hun triomf was van korte duur. Al begin maart 1291 moesten zij in de restauratie van de vorstelijke macht van de graaf van Holland berus ten. Het beeld van Zeeland dat de keuren ons to nen, is natuurlijk onvolledig, het is eenzijdig, en daardoor enigszins vertekend. In en rondom de keuren ontwaren wij niets of vrijwel niets van, bijvoorbeeld, het aandeel van de steden in de Zeeuwse samenleving van de twaalfde en de der tiende eeuw, hoewel dat aandeel niet te verwaar lozen zal zijn geweest, zoals Peter Henderikx in zijn bijdrage in deze aflevering van het tijdschrift Zeeland duidelijk maakt6. Hetzelfde geldt voor het aandeel van de bedijkingen en de ontginnin gen die, zoals wij sedert de onderzoekingen van Kees Dekker weten, niet uit het beeld van Zee land van de twaalfde en de dertiende eeuw zijn weg te denken". Het geldt ook voor het aandeel van de kerken en de kloosters, en zo zijn er wel meer belangrijke gebieden te noemen die op de kaart van het Zeeland van de keuren niet te vin den zijn. Ik ben mij die onvolledigheid, die een zijdigheid en die vertekening bewust. Mijn ver haal heet dan ook nadrukkelijk: Het Zeeland van de keuren. Noten 1. Teksteditie: J.G. Kruisheer, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, III, 1256 tot 1278 (Assen, Maastricht 1992), blz. 80-134, nr. 1135; en J.G. Kruisheer, Het onstaan van de der- tiende-eeuwse Zeeuwse landkeuren; Met een tekst editie van de keur van Floris de Voogd (1256) en van de keur van graaf Floris V (1290) (Hilversum 1998), blz. 83-141. 2. Over het volgende uitvoerig bij Kruisheer, Ontstaan Zeeuwse landkeurejt (zie noot 1), blz. 59-81. 3. Keur van Floris de Voogd (1256), Nederlandse tekst, artikelen 4la, 4lb, 43, 47b, 53 en 55. 4. Teksteditie bij A.C.F. Koch, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, I, Eind 7e eeuw tot 1222 ('s-Gravenhage 1970), blz. 304-309, nr. l60; de hier aangehaalde bepalingen in artikelen 4, 6, 7, 8 en 12. 5. Zie hierboven, blz. 2-9. 6. Zie hierboven, blz. 10-18. 7. C. Dekker, Zuid-Beveland; De historische geo grafie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de middeleeuwen (Assen 1971).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2000 | | pagina 25