!»r!r:rit
30
GENOOTSCHAPSVERZAMELINGEN
a
itlilH. i-.xn- i
q.kfi/.btiLt n tVcji- 1 "J.'UÏH*- rlia.uiit A-.hrcne >i.Jll'rtfOtn
u ^:.c.s? 1$ v'A-e 'S, ,/vi.iTii -»
■.tocfiO-Van (kitriicL. tfvCtUC "|i
,/c. ;macnl t'u-yiC'lïijXl
M A
fe Jcclanl- (tin nat- -thnÜJ&l
t ^7/.' cc'cc." :l-c-i'r
CCt-'C-. nf.LjL.t W. bij Coitm:J: iïia
\V<:
ijSjicrUiHLtrf cm It, -^p-Toca/c fc/i' IvlLiW "l/orn icii u.-c-n «y dei' 'l f L i\ n,<
■Diui, Cfi-aiiK it 'loetje n-luwt 'loetje n ctlalcn. -
-J.- if SU •'■- r v
:l.t iiff «'"./priL Ï1lcccc.xc».i,
5?aSf ■i>A>?ïrfi2X-$d'rvh tcr:ff('&ct>e*t .ütf'-mcu dej/oo^e fie-tS
i--sy«a^ ar A k
.'.irif .i.tio* fdtfS efl tjoeKlt^jj^pofee&e,, <»7 tol! A «Mjltó.i/f. dtlJm"i'Aufnt '%'Jdjtvt. -1 -
Tt'tcil- Medo ./Cf] teÓL'teort
%b
.ifhio
Afb. 1. Tekening met bijschriften van mr. J. Verheye van Citters naar aanleiding van de keur van 1495. ZA, KZGW, Zei. 111.
111-23.
heidspersonen van kennis van het verleden, met
inbegrip van het oude recht".
Het Genootschap heeft weinig plezier aan de
prijsvraag beleefd. Voor zover bekend, is er
slechts één antwoord binnengekomen12. De in
zender is onbekend. Zijn naam mocht begrijpelij
kerwijs niet bij de inzending van het antwoord
bekend worden, maar de schrijver moest zich in
een bij het antwoord gevoegd gesloten couvert
bekend maken". Werd een inzending niet be
kroond, zoals in dit geval, dan werd het couvert
ongeopend vernietigd.
Het antwoord werd voor onderzoek en rapport
voorgelegd aan een commissie die bestond uit
een Vlissingse groep van drie en een Middel
burgse groep van vier Genootschapsleden. Het
toen nog in Vlissingen zetelende Genootschap
had in Middelburg een 'departement'". Tot de
Vlissingse groep behoorden burgemeester C.C.
Bertling, stadssecretaris P.G. Schorer, en N.C.
Lambrechtsen, slachtoffer van plundering in 1787.
Elke groep rapporteerde afzonderlijk". Het uit
voerige Vlissingse rapport is vermoedelijk groten
deels uit de pen van Lambrechtsen gevloeid.
De Vlissingers waren van oordeel, dat het ant
woord niet voor bekroning in aanmerking kwam.
Zij accepteerden stilzwijgend dat de auteur zich
tot de keur van 1495 had beperkt. Hun kritiek
betrof verschillende aspecten van het antwoord.
Zo vonden zij, dat de auteur meer onderwerpen