DE VERSCHRIFTEUJKING IN ZEELAND
3
Afb. 1. Achttiende-eeuwse tekening van het klooster Jeruzalem bij Biezelinge anno 1546. ZA, KZGW, Zei. 111. 11-1558.
vóór 1190 is uitgevaardigd. Het geheel aan
rechtsregels is niet op een bepaald moment ont
staan, maar in de loop van de tijd gegroeid. Mid
delburg bezit dus een zeer vroege traditie in het
optekenen van het in de stad geldende recht, en
dan nog wel in de volkstaal. Dat is iets bijzonders
in een tijd waarin al het overige schriftelijke ver
keer in het Latijn gaat. Nieuwe rechtsregels die
aan de al bestaande werden toegevoegd, werden
er onmiddellijk op schrift gesteld. Deze keur is
dus meer geweest dan een formele optekening
die verder nauwelijks meer gebruikt werd. Aan
het begin van de dertiende eeuw maakt het
schrift al onlosmakelijk deel uit van de rechtsple
ging. De rechtsregels van Middelburg vinden el
ders in Zeeland navolging. In 1223 stellen de bur
gers van Westkapelle en vervolgens die van
Domburg aan de hand van de Middelburgse keur
hun eigen rechtsregels op. Of in deze twee ste
den ook nieuwe bepalingen aan de oude zijn
toegevoegd, valt niet te zeggen. Dit was wel het
geval in Zierikzee, dat omstreeks 1220 een keur
heeft gekregen, die eveneens is afgeleid van die
van Middelburg.
Er zijn nog meer aanwijzingen voor het ge
bruik van het schrift. In de keur van Middelburg
uit 1217 wordt bepaald, dat niemand voor het ge
recht als getuige mag optreden tenzij hij een huis
of erf in Middelburg bezit en vermeld staat in de
lijst van schotplichtigen. Deze lijst wordt in de
keur van 1217 carta tributi genoemd, in de keur
van 1254 schotbrief. In Zeeland is het schot een
grafelijke belasting op grond; de carta tributi is
dan ook een lijst van de geërfden. Een dergelijke
optekening had natuurlijk alleen nut als de veran
deringen in het grondbezit werden bijgehouden.
De keuren van Westkapelle en Domburg, die dus
beide van de Middelburgse rechtsoptekening zijn
afgeleid, bevatten dezelfde bepaling. Of een der
gelijke lijst daar werkelijk heeft gefunctioneerd,
lijkt in eerste instantie onzeker. De keur van Zie
rikzee kent wel de bepaling dat de getuigen
geërfd moeten zijn, maar een schotbrief wordt in
de tekst niet genoemd. Hieruit blijkt dat de Mid
delburgse keur in de Zeeuwse steden niet klak
keloos is overgenomen, maar aan de lokale om
standigheden is aangepast. Het ligt dan ook voor
de hand dat ook in Westkapelle en in Domburg
een schotbrief heeft gefunctioneerd.
In Middelburg wordt reeds aan het begin van
de dertiende eeuw enig administratief schrijfwerk
verricht. Het is daarom eigenaardig dat er vóór
1314 nauwelijks oorkonden op naam van de
schepenen van Middelburg zijn uitgevaardigd. In