DE VERSCHR1FTELIJKING IN ZEELAND twintig centimeter. Dergelijke kleine stukjes per kament zullen ongetwijfeld hebben uitgenodigd tot klein schrift en zullen elke zwierigheid aan het schrift hebben ontnomen. En dat zijn nu juist de kenmerken van de Zeeuwse schrijfstijl: klein en hoekig schrift. Bij het vervaardigen van een oorkonde zal een wat ruimer perkamentgebruik wenselijk zijn geweest. De schrijvers zaten echter door hun scholing vast aan hun schrift. Een ge lijkmatige verdeling van de tekst over het grotere schrijfvel verkregen zij door het aanhouden van een grote regelafstand en van veel witruimte tus sen de woorden. Het effect hiervan, dat we 'wit schrift' noemen, is een ander belangrijk kenmerk van de Zeeuwse schrijfstijl. Welk beeld kunnen we ons nu vormen van de verschriftelijking van het Zeeuwse platteland? De vierschaarambachten gaan daar vanaf het einde van de twaalfde eeuw een steeds belangrijkere plaats innemen. Niet alleen de rechtspleging werd meer en meer een zaak voor de ambachts heren, ook de waterstaatzorg en het ten behoeve van de graaf innen van het schot. Het samenval len van de vierschaarambachten met de parochie gaf de kerk een centrale plaats. De onder de cul turele invloed van Vlaanderen ontstane, deels schriftelijke rechtsgang zal ertoe hebben geleid dat het schrift ook bij de rechtspleging in de vier schaarambachten werd gebruikt. De parochie geestelijken zullen daar het schrijfwerk hebben verricht. Het toenemend aantal taken van de am bachtsheren heeft waarschijnlijk tot meer schrijf arbeid voor de parochiegeestelijken geleid, met als gevolg dat dezen leerlingen zullen hebben aangenomen. Dan ontstaan de al eerder ge noemde parochiescholen. De wijze waarop het schrift in de rechtspleging werd gebruikt, name lijk aantekeningen op kleine stukjes perkament, verklaart dat kleine en hoekige schrift dat we als de 'Zeeuwse schrijfstijl' aanduiden. Het valt zeker niet uit te sluiten dat ook Vlaanderen op het ont staan van dit schrift van invloed is geweest. Hoe dit ook zij, cie parochiegeestelijken zullen deze stijl aan hun leerlingen hebben doorgegeven. En deze leerlingen zullen deels aan andere Zeeuwse kerken zijn beroepen. Zo zien we vanaf het einde van de jaren veertig van de dertiende eeuw de verspreiding van het Zeeuwse schrift. De doordringing van deze stijl zal de nodige tijd heb ben gevergd. In dat licht gezien lijkt het gebruik van het schrift in de vierschaarambachten zeker tot zeker het begin van de dertiende eeuw terug te gaan. In de literatuur wordt meermalen de autono mie van de ambachtsheren benadrukt. I.H. Gos- ses spreekt van een adelsrepubliek, door Dekker verbeterd in een 'ambachtsherenrepubliek'. Hun positie komt in het artikel van Kruisheer in deze aflevering van het tijdschrift Zeeland uitvoerig aan de orde. Het hier geschetste schriftgebruik stemt ook overeen met het beeld van de onaf hankelijkheid van de ambachtsheren. Iedere vier- Afb. 4. Een stuk perkament met een afbeelding van een schrijvende klerk en andere tekeningetjes in de marge, circa 1550. ZA, Aanwinsten 1955-1990, nr. 1973-28. Foto: L.M. Hollestelle.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2000 | | pagina 8