Aanwinsten 33 In het kader van het themanummer van Zeeland betreffende keuren in de Middeleeuwen wil ik graag de aandacht vestigen op enkele artikelen over middeleeuwse onderwerpen, die door het ruilverkeer in het bezit van het Genootschap gekomen zijn. Het tijdschrift Holland van de Historische Vereni ging Holland heeft een themanummer Duizend jaar Holland uitgegeven (1999, nummer 4/5), waarin auteurs uit verschillende disciplines voor elke eeuw van het afgelopen millennium een ty pisch aspect van de geschiedenis hebben belicht. E. den Hartog schrijft "In wintertijt in Drechter- lant...'. Over sarcofaagdeksels, kerken en de Hol lands-Friese oorlogen'. Dit artikel begint met een aanval in 1198 van graaf Dirk vu op het oostelijk deel van West-Friesland, waar hij verbrandde 'Huus ende dorp, cleine ende groot, Ende sloech vele Vresen cloot'. De grote hoeveelheid roocl- zandstenen sarcofaagdeksels in het gebied lijkt het conflict te gedenken, dat veel krijgslieden het leven kostte in de turbulente tijd rond 1200. Wim van Anrooij behandelt in hetzelfde tijdschrift 'Lite ratuur, het Hollandse hof en de Hollands/Zeeuwse adel', waaruit blijkt dat met name de Zeeuwse edelen in de periode 1260-1340 een belangrijke rol hebben gespeeld in het literaire verkeer. In het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Let terkunde, uitgegeven door de Maatschappij dei- Nederlandse Letterkunde te Leiden, behandelt A. den Hollander in aflevering 1 (1999) vijf op per kament in West-Vlaams dialect geschreven frag menten over het leven van Jezus: 'Leidse frag menten van een 'Middelnederlands leven van Jezus". De perkamenten waren gebruikt ter ver steviging van een boekband! Ze dateren waar schijnlijk uit de eerste helft van de veertiende eeuw en bieden de doorlopende vertelling over het leven van Jezus. In deze bijdrage wordt de tekst van de fragmenten diplomatisch afgedrukt. Daarna volgt een korte bespreking van de andere bekende handschriften van het 'Leven van Jezus'. In de tweede aflevering van genoemd tijd schrift vinden we een interessant, maar specialis tisch artikel over een middeleeuws onderwerp, dat terecht in een literair tijdschrift is geplaatst. Het is een stuk van V. Fraeters: "Vanden leeuwe wert hi lam'. Alchemie en religie in de Middelne derlandse vertaling van 'Tabula chemica". Het be treft een verzamelhandschrift uit de tweede helft van de veertiende eeuw, het oudste document met alchemistische teksten in een Germaanse volkstaal, het Middelnederlands. Christelijke beel den, die allegorisch aan bepaalde fasen van het alchemistische werk refereren, zijn sterk present. Volgens Fraeters stelden middeleeuwse auteurs christelijke symbolen ten dienste van een onchris telijke kunst. In 1317 veroordeelde paus Johannes xxii de alchemie, die zou leiden tot valsmunterij en die tegennatuurlijk was. De alchemist zou din gen kunnen doen die de natuur niet kan. De al chemisten bestrijden dat: zij beweren dat in elke vergankelijke geschapen substantie een onver gankelijke kern zit die op verlossing wacht. Dat laatste wordt in de eerste tekst van het hand schrift zo verwoord: 'Vanden leeuwe wert hi lam, zoals nature in hem vernam', wat we kunnen ver talen als: in elke leeuw heeft de natuur een lam voorzien, in elk vergankelijk geschapen wezen schuilt een onvergankelijke kern. In het jaarboek Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas vinden we een lang artikel met veel afbeeldingen van middeleeuwse munten, geschreven door A. Haeck met medewerking van R. Van Hove en R. Van Laere: 'De site Kluizenhof te Sint-Gillis-Waas (O.-VI.); Studie van een uitzonderlijke munt- vondst (vnl. 1140-1290/95) op de middeleeuwse begraafplaats van Kluize (Clusa)'. Het betreft een vondstcomplex van offerplaatsmunten uit de tweede helft van de twaalfde en de dertiende eeuw. De Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van, Dendermonde (jaarboek 1997) opent met 'Het begijnhof van Dender monde (ca. 1220-ca. 1585)', geschreven door Gerd de Coster. Begijnhoven kunnen worden be schouwd als belangrijke monumenten, die getui gen van het rijke leven van een middeleeuwse stad. In de loop van de elfde eeuw kwam een beweging op gang die zocht naar religieuze au thenticiteit, als reactie op het verval binnen de Kerk. Vernieuwers die afgezonderd gingen leven, lekenbroeders of -zusters die zieken verzorgden, gehuwde vrouwen die wilden leven in een staat van onthouding, al deze mensen werden vaak sa mengevat onder de naam 'beghinen'. Die naam sloeg volgens de auteur op een veel grotere groep mensen dan de latere bewoners van be gijnhoven. De Dendermondse begijnen blijken een bewo gen geschiedenis gekend te hebben. Als gevolg van vervolgingen in de dertiende en veertiende eeuw en de katholieke Contrareformatie confor meerden de begijnengemeenschappen, die in het begin door een sterke drang naar mystiek en geestelijke verdieping werden gekenmerkt, zich in de late Middeleeuwen aan strenge kerkelijke voorschriften. Na 1600 was er nauwelijks nog iets over van de vernieuwende geest uit de begintijd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2000 | | pagina 34