DE ZAK VAN ZUID-BEVELAND
49
Afb. 2. De overblijfselen van kasteel Hellenburg bij Baarland. Foto Jaap Wolterbeek 1999
genaren niet konden voldoen. De plaatselijke
machthebbers, de ambachtsheren, verdedigden
htm bezittingen met hand en tand. Deze am
bachtsheren, afkomstig uit adellijke families, re
geerden in feite, door de afwezigheid of de on
kunde van de boven hen gestelde graaf, als de
machtshebbers in hun gebied. Zij stichtten zelf
kerken, wat nog blijkt uit de namen van sommige
dorpen, zoals Heinkenszand, 's Heer Hendriks
kinderen, 's Gravenpolder, Sinoutskerke en 's
Heer Arendskerke, om er slechts enkele te noe
men. 's Heer Abtskerke is genoemd naar een van
de abten van het klooster van Onze Lieve
Vrouwe in Middelburg. Op een bepaald moment
mochten de ambachtsheren zelf geen kerken
meer stichten. De Kerk vond dit te ver gaan. De
vele sporen van verdedigingswerken in de Zak
tonen eveneens hun macht aan. Zo zijn er vlied-
rn kasteelbergen te vinden bij Borsele, Cou-
dorpe, Nisse, Ellewoutsdijk, Baarsdorp, Sinouts
kerke, Blaemskinderen en net achter rijksweg A-
58 op de weg van 's Gravenpolder naar Goes (De
droe). Aanvankelijk waren er veel meer, maar
door overstromingen, herverkavelingen en egali
saties zijn er een aantal verdwenen. Uiteraard zijn
iet thans terreinen van grote cultuurhistorische
waarde. Een fraai voorbeeld is de Berg van Troje
bij het dorp Borssele. De 'opvolgers' van de kas
teelbergen waren de kastelen. Ooit telde de Zak
diverse kastelen, maar niet een heeft het tot in
onze tijd gehaald; ze zijn verdwenen door oor
logsgeweld of overstromingen. In de Zak van
Zuid-Beveland zijn de overblijfselen van kasteel
Hellenburg (gebouwd in 1312) bij Baarland hier
van de stille getuigen. Wie nu tussen de opnieuw
opgemetselde fundamenten van deze water
burcht uit de tijd van net na Floris de Vijfde, be
gin veertiende eeuw, loopt, kan zich maar moei
lijk voorstellen dat dit eens een machtig bolwerk
was in een verder tamelijk leeg landschap.
Natuurhistorisch
De dijken in de Zak werden vanouds gebruikt als
hooi- en weiland. Eeuwenlang trokken elke dag
schaapherders en koeienwachters met hun dieren
over de dijken. De mest werd op de akkers ver
spreid en het maaisel aan het vee gevoerd. Op
de dijken verdwenen zo meer voedingstoffen dan
er bij kwamen, wat het aantal plantensoorten ten
goede kwam, omdat er nu plaats was voor zowel
soorten die van schrale gronden houden als voor
soorten die meer voeding nodig hebben.