HARANGUE.
CONSIDERATIEN
den 19. September 166S. in de Ver
gaderinge van dc Heeren Staten
van Zeeland tot Middel
burg gedaan.
GENOOTSCHAPSVERZAMELINGEN
65
zou deelnemen aan een jachtpartij. Tuteurs
wenste hij niet in zijn gevolg, want dit sportieve
gebeuren zou te veel vergen van de krachten van
de heren op leeftijd, zo gaf hij voor. De ware re
den was dat Willem vreesde dat zijn tuteurs los
lippig zouden worden en dat zijn opzet daardoor
zou mislukken. Men betwijfelde of Amalia, Johan
de Witt, de tuteurs, en zelfs enige Zeeuwse magi
straten, inderdaad niet op de hoogte waren ge
weest van de ware bedoelingen van de prins.
Amalia, die, samen met haar adviseur Constantijn
Huygens, het plan had uitgedacht, had desge-
raagd namelijk geantwoord dat het verschijnen
an Willem voor de Staten van Zeeland voor haar
zen even grote verrassing was geweest als voor
wie dan ook.
In het pamflet Consideratien op de Harangue
Irijft de auteur de spot met de jonge Willem en
waakt hij de dankrede die de prins had uitge
sproken na de officiële verlening van de titel
door de Staten van Zeeland op 19 september te
Middelburg. De aantijgingen, hoewel geestig ge-
oonzet, zijn niet mis te verstaan. Een citaat moge
dit duidelijk maken: 'De Haranguegelijk die in
Druk is uit gegeven, is niet lang; en al hoe wel
de Prins de zelve eenige dagen te voren in ge
schrifte hadde doen stellen en zelfs van buiten
radde geleert, zoo koncle zijn Hoogheid nochtans
t de Vergaderinge geen twee woorden aan mal-
ander hechten, en in alles zoo veel niet spreken,
Is men op zes regels zoude konnen schrijven;
oo dat veel van de Heeren, die met bezadigt ge-
toed alle deze actiën aan zagen, haar niet ge
noeg konden verwonderen, dat men voor een
verstandig Jongeling wilde doen gaan iemand die
geen andere qualiteiten hadde, als die hem de
atuurlijke geboorte quam te geven. En al hoe
el men mits dien wel kan afnemen, dat de
oorschreven Haranguehoe slecht die ook ge-
s elt is, in de herssenen van zijn Hoogheid niet is
gesmeed, zoo kan daar uit even wel gemerkt
erden de malicie van die gene, die ze heeft op-
estelt, en de hardnekkigheid van de gene, die
heeft getracht uit te spreken, en vervolgens in
geschrifte over gelevert heeft'. Verderop in zijn
'beschouwing' noemt de auteur Amalia van Solms
't Ie oude Agrippa van 't Noord-einde'6 en de prins
'i lezen jongen Grijpvogel'.
We hebben hier met een pamflet te maken dat
beantwoordt aan de definitie 'een geschrift dat
zich op felle toon tegen iets of iemand richt'. We
lezen dat de toespraak een aanfluiting was, zowel
qua inhoud als qua voordracht. Degene die de
toespraak voor de prins op schrift had gesteld,
moest wel een intrigant geweest zijn. De prins
had de tekst klakkeloos aanvaard. Hij had ge
tracht hem van buiten te leren, maar kon ter ver
gadering in feite geen woord uitbrengen. Moest
men iemand die zo'n slechte tekst te berde bracht
en hem ook nog als een waardevol document
aan de Staten ter hand had gesteld, nog serieus
nemen? Dom geboren en niets bijgeleerd! De jon
geling was alleen maar uil op macht en bezit,
aangezet door zijn grootmoeder. Dit pamflet moet
koren op de molen geweest zijn van hen die de
komst van de prins naar Middelburg laakten, en
een doorn in het oog van de Oranjegezinden en
de handhavers van de publieke orde.
De waarde van de schenking
De oude officiële documenten die aan het Ge
nootschap zijn geschonken, vormen een ware
aanwinst. De smaadschriften eveneens? Ons
dunkt van wel, want het onbeschroomde gedrag
van de anonieme schrijvers heeft ook een posi
tieve zijde: de pamfletten bevatten gegevens die
een waardevolle aanvulling op de officiële ge
schiedschrijving vormen.
De materiële staat van de geschriftjes is redelijk
tot goed. Hier en daar heeft cle tand des tijds - in
een enkel geval die der papiervretende insectjes
- eraan geknaagd. De ezelsoren en lichte bescha
digingen bewijzen dat de werkjes gretig gelezen
zijn. Vorige eigenaren hebben de boekjes van een
omslag voorzien. Wanneer dat gebeurd is, weten
we niet. Zes werkjes zijn gevat in effen papier, in
OP DE
K IJ D E N
G.Tckt w Viijfbj bij Ubeut» Etgo. Anno jéS8.
Afb. 2. Titelblad van het felle smaadschrift Consideratien
op de harangue.