BOEKBESPREKINGEN 70 Het betoverde plein. Middelburg 1999. 96 blz., geïllustreerd in kleur, isbn 90-804989-1—2. Prijs: 49,50. Een mooi vormgegeven boek, dat is het zeker. De zwart/ wit-foto 'die het omslag vult, dat tegen licht vol eeuwigheid op het vrijwel verlaten plein, die stappende wandelaar naast de titel, en de titel zelf die klinkt als een kinderboek. De bescheiden dikte ook (nog geen honderd pagina's), het ele- gant-brede formaat (een hoog 'vierkant'), de crême-kleurige pagina's met delicate schreefloze letters in twee tekstkolommen, de juwelen van Riemens-foto's daartussen in vierkanten en op panoramaformaat. De bibliofiel wordt alles gege ven. Bij een boek dat een tentoonstelling begeleidt, valt de inhoud doorgaans in twee delen uiteen: de afbeeldingen en de tekst. Hoe sterk ook naar eenheid is gestreefd, dat tweetal blijft. Die afbeel dingen zijn, zoals al werd opgemerkt, van hoge kwaliteit. Vrijwel alle foto's (de abdij, het plein, de kunstwerken) zijn van cle Riemensen - Wim en Ruden - en waar de uitgever (en mede organisator van de tentoonstelling) de Stichting Wim Riemens is en het voorwoord van de voor zitter van deze stichting (en tevens commissaris der Koningin alhier) mogen we van het boek spreken als van een geslaagde Riemens-pro- ductie. Blijft over de tekst, voor menigeen toch de echte inhoud van een boek. Die tekst houdt uiteraard verband met de tentoonstelling die van 19 juni tot 3 oktober vorig jaar op het abdijplein in Middelburg te zien was. Een directe relatie met de kunstwerken hebben alleen de korte teksten die naast de afbeeldingen daarvan staan (vanaf p. 36), soms door de kunstenaar zelf geschreven, soms door iemand anders. Opmerkelijk is overi gens dat sommige kunstwerken geen begelei dend commentaar hebben gekregen. Samen met het lijstje van tentoongestelde werken (26 stuks, deels in het museum, deels op het plein geëxpo seerd) en expositielijstjes van de tien deelne mende kunstenaars vormt clit deel van het boek min of meer de catalogus. Veel wijzer word je van die tekstjes niet, noch omtrent de kunste naars en hun opvattingen, noch omtrent de kunstwerken zelf. Het is allemaal weemakende mystificatie. Geleuter over een krokodil door Claydon over een dito krokodil door Lipki, een debiliserend interviewtje van R.V. (R.V.?) met M.M. Mark Manders) over een pak suiker op een grammofoonplaat, het interessanterig ge-on- neus van Jean-Luc Vilmouth over zijn flinter dunne ideetje van een boomhut, het in opblaas- poëzie ontaardende babbeltje van Henk Visch: je moet wel erg veel gedronken hebben als je meent dat al die letters voedzame informatie be vatten. Deze tekstjes moeten tezeer een wereld van gelegenheidsvondsten en halfafgedachte ideeën omhullen om voor de geïnteresseerde kij ker enigszins verhelderend te kunnen zijn. Ont hullend zijn ze wel, maar dan op onbedoelde wijze. Voor het echt verhelderende werk moeten we voorin zijn, bij de inleidende essays. Dat denk je dan. Florent Bex schrijft de echte inleiding. Hij woont in Antwerpen. Onze zuiderburen beheer sen de kunst om absoluut mistig proza te schrij ven als het over artistieke producten gaat. Ze worden lyrisch van kunst en filosofisch en nog meer dingen die in Nederland terecht met wan trouwen worden bezien. Ze schrijven zinnen als 'Het zien dat opereert doorheen de verwondering van het kijken' en 'deze beelden openbaren de ondoorgrondelijkheid van het mysterie'. Ze heb ben het moeiteloos over 'imitatieve toeëigening' en 'extistentïële werkelijkheidservaring', zo praten ze maar door en kloppen torenhoog schuim en willen in de laatste drie regels graag 'mysterie', 'magie' en 'mythe' kwijt. Florent Bex lukt dat. Zijn opzet is geslaagd: zijn tekst is onleesbaar. Sjaak van der Linden schrijft 'un peu d'histoire' over het abdijcomplex, maar meer dan een aardig wv-stukje is het niet geworden. Lex ter Braak behandelt 'kunst in de openbare ruimte', een moedige poging om de overheden - en - commissiekunst te bevrijden uit het ge kooide proza van 'groenstroken', 'vierwielige mo torvoertuigen' en 'recreatieterreinen'. Hij probeert met veel literaire citaten en wat schimpscheuten richting middenstand, bankwezen en onderne merswereld (die overigens voor een niet onbe langrijk deel het project sponsoren) die open- bare-ruimtekunst te redden uit de klauwen dei- ambtenarij (schimpscheut) en drijft haar de rich ting van betovering en begeestering uit. En wordt ten slotte bijna poëtisch: 'Het is dit trefzekere en kwetsbare vermogen tot beleven wat de open bare ruimte haar betekenis geeft'. Een de aarde ontstegen ambtenarenzin! Vervang 'ruimte' cloor 'toiletten' en 'haar' door 'hem', en hij kan zo in een nota over trefpunten voor zekere mannelijke liefhebbers. Toch ging het over kunst. Sjaak Langenberg leest veel en van alles. Zijn bijdrage is daar een weerslag van. Anecdoten, as sociaties, krantenknipsels, bevindingen, toevallig heden, alles lijmt hij aan elkaar tot zeven pagina's vol zijn. We komen Picasso tegen en Kosuth en boeddhisten, een Servische monnik, de oorlog in Kosovo, kranten, documentaires en Internet en dan weer asielzoekers, toeristen en Willem van Oranje. Het moet een onderhoudend mens zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2000 | | pagina 36