CORNELLS PRONK EN ABRAHAM DE HAEN IN ZEELAND IN 1729
37
Ad Beenhakker
De topografische tekeningen van Zeeland van Cornells Pronk, en Abraham de Haen zijn algemeen be
kend, omdat ze gebruikt werden voor de gravures in Het Verheerlykt Nederland, die in 1743 en 1745
werden gemaakt. Uit een schetsboekje in het Rijksprentenkabinet in Amsterdam blijkt, dat Pronk, en De
Haen al eerder een reis naar Zeeland hadden gemaakt. De schetsen die zij toen maakten, worden hier
voor het eerst beschreven.
Cornells Pronk (1691-1759) behoort tot de be
kendste topografische tekenaars van de acht
tiende eeuw. Die bekendheid heeft hij vooral te
danken aan zijn medewerking aan Het Verheer
lykt Nederland, een plaatwerk dat diende als illu
stratie bij de Tegenwoordige Staat van Alle Volke
ren en dat vanaf 1745 bij Tirion in Amsterdam
verscheen. In dit plaatwerk waren tientallen gra
vures van Hendrik Spilman naar tekeningen van
Pronk opgenomen. De gravures zijn gedateerd
1743 en 1745 en zijn talloze malen gereprodu
ceerd.
Abraham de Haen (1707-1748) was een bijna
onafscheidelijke reismakker van Pronk. Hoewel
de beide tekenaars zestien jaar in leeftijd verschil
den. waren ze zeer goed bevriend. Dikwijls gin
gen zij samen op stap en de samenwerking ging
zelfs zo ver, dat zij hun schetsboekjes gezamen
lijk gebruikten. Omdat hun tekentrant ook prak
tisch niet van elkaar te onderscheiden valt, is de
toeschrijving van de schetsen -in deze boekjes
dikwijls problematisch. Alleen het handschrift van
de bijschriften levert een onderscheidend ken
merk op; het handschrift van Pronk 'is iets ouder
wetser. Voor Het Verheerlykt Nederland leverde
De Haen de tekeningen van Staats-Vlaanderen.
De gravures naar deze tekeningen zijn gedateerd
1739.
De nauwste samenwerking tussen beide kun
stenaars vond echter plaats al vóór zij meewerk
ten aan Het Verheerlykt Nederland. Misschien is
het zelfs De Haen geweest die zijn oudere vriend
op het spoor van de topografische tekening heeft
gezet, want hij maakte zijn eerste topografische
bladen reeds in 1722. Pronk, die als portretschil
der was opgeleid, begon daar pas in 1725 mee.
Desondanks wordt De Haen meestal een leerling
van Pronk genoemd. In de jaren 1729-1736
werkten zij beide veel in opdracht van de verza
melaars Andries en Gerrit Schoemaker. Zij gingen
toen meestal samen op stap. Pronk liet de door
hem gemaakte schetsen door Abraham de Haen
uitwerken. Ook Andries Schoemaker, die een
ijverige amateur was, kopieerde weer geregeld
liet werk van de beide tekenaars. Aan deze pe
riode van intensieve samenwerking kwam een
eind toen de beide opdrachtgevers kort na elkaar,
in 1735 en 1736, overleden.
Schetsboek. RP- T-1970-4
Van Cornelis Pronk is een aantal schetsboekjes
bewaard gebleven die hij op reis gebruikte om
topografische schetsen te maken. Deze schetsen
gebruikte hij als voorbeeld voor de meer uitge
werkte tekeningen die hij in de wintermaanden
thuis in Amsterdam maakte en die bedoeld waren
om verkocht te worden aan verzamelaars zoals
de Schoemakers of om door anderen gegraveerd
te worden. Zij werden meestal uitvoerig met
kleine figuurtjes gestoffeerd. Op de schetsen ont-
Afb. 1. Cornelis Pronk, De Vlissingse Poort te Middelburg.
Schetsboek blz. 29. Collectie Rijksmuseum Amsterdam inv.
nr. RP-T-1970-4.