CORNELIS PRONK
41
sen in die jaren liet uitwerken door De Haen,
kunnen we deze tekening met redelijke zeker
heid aan Abraham de Haen toeschrijven. De
tweede tekening (Zei. 111. n 330) werd door Unger
toegeschreven aan A. de Haen, 1708, en draagt
het opschrift: 'Middelburg van 't Moolewater af te
zien' A. Schoemaker: Beschrijving van Zeeland
lilt. M. Deze tekening is duidelijk een kopie van
nr. 319, maar van veel slechtere kwaliteit: de ge
bouwen zijn scheef en veel te hoog en ook de
overige verhoudingen zijn slecht. Het jaartal 1708
kan niet kloppen, want Pronk was toen 17 jaar
en De Haen één jaar oud. Het opschrift bevestigt
echter wel, dat de tekening voor Schoemakers
verzameling bestemd was. Dat brengt ons weer
op het jaar 1729, toen Schoemaker met Pronk
door Holland en Brabant reisde. De tekening
kan, gezien de geringe kwaliteit, onmogelijk van
Pronk of De Haen zijn. Veel eerder veronderstel
len we, dat hij door Andries Schoemaker zelf
naar de tekening van De Haen is gekopieerd.
Schoemaker tekende immers zelf ook en ko
pieerde veel tekeningen voor zijn verzameling,
maar tekentalent had hij beslist niet.
- blz. 34—35: 'Weeshuis en Oosterkerk'. Op deze
bladen komt tweemaal dezelfde voorstelling
voor: op het linker blad staat een enigszins mis
lukte en niet helemaal voltooide pentekening, op
het rechter blad een wel geslaagde gewassen te
kening. Beide schetsen zijn gemaakt vanuit vrij
wel hetzelfde punt als die op bladzijde 32—33,
maar nu heeft de tekenaar zich gericht naar de
oostzijde van het Molenwater, met zicht op het
Weeshuis en de Oostkerk. Vrijwel hetzelfde ge
zicht komt voor op de grote prent in de Tegen
woordige Staat die naar een schets van Cornelis
Schouman uit 1742 werd gemaakt. Alleen de
boompjes waren in de tussentijd flink gegroeid.
Onderaan op het rechter blad komt nog een
kleine verrassing voor: twee schetsjes die, moe
ten we concluderen, tijdens de terugreis vanaf
het schip zijn gemaakt. Het bovenste is een ge
zicht op Zierikzee met de nog ongeschonden
gothische Sint Lievensmonsterkerk, het onderste
schetsje vertoont een dorpssilhouet met een forse
gothische toren, een losstaand kerkedak en in de
verte nog een toren. Hoewel de verhoudingen en
details niet helemaal kloppen, menen we hierin
Ouwerkerk en, op de achtergrond, Nieuwerkerk
te herkennen. De toenmalige kerk van Ouwer
kerk had een hoog koor en een laag schip, en
dat klopt met de tekening.
- blz. 38-39: 'Rammekens aan de Landzijde'Pen
tekening van het fort met de monumentale toe-
Afb. 6. Cornelis Pronk, Rammekens aan de landzijde. Schetsboek blz. 38/39. Collectie Rijksmuseum Amsterdam inv. nr.
RP-T-1970-4.