86
AARDKUNDIGE WAARDEN
Fig. 1. Aardkundig waardevolle duingebieden in de delta.
De nummers 1 t/m 5 zijn terug te vinden op bladzijde 88,
waar de gebieden nader benoemd zijn.
rend uit de periode van 4800-3500 jaar geleden,
zijn in het deltagebied grotendeels door de zee
en zeegaten weggeruimd. Waar ze nog aanwezig
zijn, werden ze nadien merendeels door jonge
duinen overdekt. Dit is het geval op een klein ge
deelte van Noord-Walcheren en vooral op Schou
wen. Men heeft daar overigens ook veel archeo
logische resten aangetroffen (Van Rummelen,
1970), bij Haamstede van 2200 voor Chr. Elders
zijn Romeinse, Karolingische en Merovingische
sporen gevonden. Het huidige duingebied, zoals
zich dat aan ons vertoont, is echter vooral het re
sultaat van duinvorming in en na de Middeleeu
wen, ruwweg na het jaar 1000 (Klijn, 1981).
Duinen vormen zich door het samenspel van
zand, zee, wind en vegetatie, en vaak speelt ook
de mens een rol, bijvoorbeeld bij de aanleg van
een stuifdijk. Waar de kust aangroeit, ontstaan
brede strandvlaktes met een groot zandreservoir.
Daar vormen zich vaak nieuwe primaire duin
reeksen, die delen van de strandvlakte afsnoeren
tot zogeheten primaire duinvalleien. Hebben we
te maken met kusterosie, dan versmallen de
stranden zich en vallen duinen ten prooi aan
duinafslag, wat zichtbaar is in kale duinkliffen.
Dit geeft vaak de aanzet tot verstuivingen van de
duinreeks tot paraboolduinen, die zich landin
waarts verplaatsen. Door beschadiging van het
plantendek, bijvoorbeeld door overbegrazing,
kan zo'n proces overigens in allerlei duinterrei
nen op gang komen. Alle vervorming en ver
plaatsing van duinen door dit soort processen
noemen we secundaire duinvorming. Deze kan
zich manifesteren in enkelvoudige stuifkuilen.
Wordt het zand tot nabij het grondwater wegge
blazen, dan spreken we van secundaire duinval
leien. Wordt er een U-vormige structuur gevormd
met armen die in de richting van de wind wijzen,
dan is er sprake van parabolen. Een structuur van
aaneengegroeide parabolen worden kamduinen
genoemd. Bij al deze vormen heeft de vegetatie
nog delen van het duin vastgehouden. Het komt
echter ook voor dat duinen of duinmassieven een
welhaast woestijnachtig karakter krijgen en zich
praktisch kaal door het landschap verplaatsen.
We noemen dit loopduinen of loopduinreeksen,
getypeerd door flauwe loefhellingen en steile lij
zijden.
Het aardige van de duinen in de delta is dat er
veel vormenwerelden voorkomen. Dit heeft te
maken met het feit dat er van nature behoorlijke
verschillen zijn in de ligging van kustgedeelten
ten opzichte van de golfaanval, de getijdenstro-
mingen en de expositie ten opzichte van de wind
en voorts in de mineralensamenstelling van het
zand. Sommige delen zijn nogal kalk- of mine
raalarm en dragen daarom een minder vitaal
plantenkleed. Daardoor zijn ze gevoeliger voor
verstuiving. Dit zien we onder meer op delen van
Schouwen. Voorne daarentegen is veel mineraal-
rijker, zoals zichtbaar is aan de struweelontwikke
ling.
Kort samengevat kunnen we stellen dat de va
riatie in kustvormen, de expositie en de geologi
sche verschillen samen met de variatie in kustge-
schiedenis (afslag en aangroei) de basis hebben
gelegd voor een gevarieerde vormenwereld in de
duinen. We zullen hierna de kust van noord tot
zuid langslopen en bezien wat de meest type
rende aardkundige aspecten zijn.
Op Voorne zien we tussen de Brielse Maas van
weleer en het Haringvliet zowel een verstuivings
landschap met (micro)parabolen, streepduinen en
duinkopjes, als een vormenwereld die behoort bij
een kustaangroei met primaire duinreeksen en
grote primaire valleien. Er zijn ook natuurlijke
duinmeren (Quackjeswater, Breede Water). Op
Goeree bevindt zich de imposante Kwaade Hoek.
waar een primaire duinreeks de strandvlakte niet
afsnoerde, maar openliet voor overspoeling en
slibafzetting in een kwelder- of schorrenmilieu. Er
zijn nog andere bijzondere gebieden op Goeree,
zoals de Westduinen, een eeuwenlang extensief
begraasd en oud duinterrein met lage kopjes en
laagtes. Vlak daarbij treffen we ook een uniek
cultuurlandschap aan met uitgemijnde akkertjes
en hoge zandwallen, het zogenaamde schurvelin
genlandschap.
Steken we over naar Schouwen, dan is daar al
les grootser en hoger. Allereerst is er het grote
gebied met licht golvende tot vlakke vroongron
den, waar jong duinzand het oeroude duin- er
strandwallengebied met een dun pakket afdekt
Bij het Zeepe zien we mooie kamduinreeksen er
westelijk hiervan een jongere serie. Bijzonder zijr
de Verklikkerduinen bij Nieuw-Haamstede, waar
scherp geprononceerde parabolen zijn te vinden
Zeewaarts hiervan bevindt zich een stukje aan