92 THEORIE EN PRAKTIJK Afb. 3- Leerlingen in de klas, 1913. ZA, KZGW, Zei. 111. aanwinsten 1998/42-1. en lower, zo nodig zelfs in upper, middle en lo wer1. De 'grote burgerij' gaf de toon aan en le verde de leidinggevenden op politiek, sociaal en cultureel terrein. Zij besteedde veel tijd en geld aan lief- en weldadigheid en richtte zich op gees telijke en materiële verheffing van de lower-clas ses. De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen zag het als haar taak 'den gemeenen man, zooveel mooglijk, in de algemeene gronden van den Christelijken Godsdienst, Zedekunde, Huishoud kunde, Vaderlandsche Geschiedenissen, Land bouw, Levensorde en alles wat ter bevordering van nuttige kunsten en wetenschappen kan die nen, te onderrichten'. De Maatschappij van Nijverheid was een soort gelijke organisatie, zij het meer economisch ge richt. Zij wilde 'bevordering van de volkswelvaart in al haar vertakkingen, in de eerste plaats door verspreiding van praktische kennis'5. Nuttige kennis In 1839 werd in Middelburg een industrieschool opgericht. Zij is voortgekomen 'uit den boezem van het departement der Maatschappij van Nijver heid en door die Maatschappij, het departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en de Tekenacademie gesubsidieerd'. De Tekenacade mie stelde gratis een lokaal beschikbaar, op voor waarde dat haar leerlingen kosteloos de lessen van de industrieschool konden volgen. Officieel moest er 2,50 schoolgeld betaald worden, maar de meeste leerlingen waren daarvan vrijgesteld'1. Er werd avondonderwijs gegeven in lijntekenen, rekenen, algebra, meetkunde en werktuigkunde. In 1856 werd het onderwijs uitgebreid met Duits en aardrijkskunde. De lessen waren vooral bestemd voor hen die tot het uitoefenen van am bachten werden opgeleid. De leerlingen waren bijna allen handwerkers. Hun gedrag was uit muntend, hun vlijt groot. Ook de bekwaamheid en ijver van onderwijzer A. Gouka en diens assis tent A.C. van de Rhee kregen alle lof. Gouka was hoofdonderwijzer aan de school voor on- en minvermogenden in de Lange Delft en schreef diverse veelgebruikte schoolboeken onder andere over de beginselen van algebra en meetkunde. Hij bleef tot I860 aan de industrie school verbonden. Hij werd opgevolgd door G. van Hennekeler, die het theoretisch onderwijs voor zijn rekening nam", met hulp van A. Cense. Het praktisch onderwijs werd door C. Krijger ge geven, die tevens stadsarchitect was. De school begon met 65 leerlingen, bereikte haar top in 1848 met 68 en eindigde in 1866 met vijftig leerlingen. In 1843 waren er 66 leerlingen ingeschreven, waarvan veertig bij de afdeling rechtlijnig tekenen, twaalf bij de afdeling reken en meetkunde en veertien bij de afdeling con structies. In 1854 was het onderwijs zeer gevarieerd: van de veertig leerlingen volgden er drie de opleiding tot onderwijzer, tien zaten nog op school, er wa ren negen timmerlieden, twee schrijnwerkers, twee wagenmakers, één metselaar, vier schilders, één stukadoor, één kuiper, één drukker, één sui kerbakker, één zeeman en vier zonder bedrijf. In 1866 kregen 25 leerlingen onderwijs in reken-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2000 | | pagina 18