GENOOTSCHAPSVF.RZAMELINGEN
103
met Mercurius lijkt te worden verward, is niet zo
vreemd. Van meerdere heiligdommen wordt ver
moed dat de verering van Hercules door die van
Mercurius verdreven is. Beiden golden immers als
beschermer van de kooplieden13.
Een andere mogelijkheid ligt meer voor de
hand en is door J.E. Bogaers geopperd, nadat er
uit de Oosterschelde nieuwe vondsten van Neha-
lennia-stenen aan het licht waren gekomen". Bij
de vergelijking van het vondstmateriaal van de
veronderstelde Nehalennia-heiligdommen van zo
wel Domburg als Colijnsplaat bleek dat men in
Domburg meer geneigd was tot het praktiseren
van een beperkte vorm van polytheïsme. Naast
wijgeschenken voor Nehalennia zijn er ook van
Jupiter, Neptunus en Victoria beelden en votief-
stenen aangetroffen. In 1756 werd ontdekt dat
een gevelsteen in een huis te Domburg in feite
een altaar voor de godin Burorina was, dat moge
lijk ook uit het heiligdom te Domburg afkomstig
was. Dat handelsreizigers juist in kustplaatsen als
Domburg of Colijnsplaat zowel Hercules als Nep
tunus eerden, is niet verwonderlijk. Hercules' rei
zen over land eindigen immers daar, waar Nep
tunus' invloedssfeer begint. Er kan best een
Bataafse handelaar op doorreis, Marcus Priminis
Tertius bijvoorbeeld, het plan hebben gehad een
kostbare altaarsteen voor zijn eigen vertrouwde
god in het polytheïstische heiligdom bij Domburg
op te stellen (een steen die echter door onbe
kende oorzaak verloren is gegaan of verplaatst is).
Marcus Priminis Tertius kan ons helaas niet
meer vertellen wat hij daar, op de westkaap van
het laatste eiland voor de grote oversteek naar
Brittannië, te zoeken had en waar en waarom hij
ter plekke een dure votiefsteen liet neerzetten.
Hij zal zich nooit gerealiseerd hebben dat deze
verdwaalde oudere jongere ons 1900 jaar na dato
met de nodige vragen zou opzadelen.
Literatuur
Byvanck, A.W. Exceipta Romana: de bronnen der
Romeinsche geschiedenis van Nederland. 's-Gra-
zenhage 1931-1947.
anssen, L.J.F. De Romeinsche beelden en gedenk-
tteenen van Zeeland Middelburg, Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen 1845 (platen in
iparte atlas).
.eemans, C. 'Gedenkteekens van Hercules Magu-
sanus: eene oudheidkundige bijdrage'. Algemeene
Konst- en Letterbode 7 en 8 (1846).
loymans, Nico en Ton Derks (red.). De tempel
•an Empel. Een Hercules-heiligdom in het woon
gebied van de Bataven. 's-Hertogenbosch 1994.
ib Utrecht Dresselhuis, J. De godsdienstleer der
'doude Zeelanders, uit oude gedenkstukken, volks-
werleveringen en berichten opgemaaktMiddel
burg 1845 (platen in aparte atlas).
Atb. 3- Afbeelding van een altaar van Nehalennia en een
van Hercules Magusanus. ZA, KZGW, Zei. 111. 111-479.
Noten
1. Zeeuws Archief, Archief Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen, inv.nr. 9 (notulen
13-10-1834). 'En is goedgevonden, dit belang
rijke stuk met welgevallen aan te nemen, in het
Kabinet van Zeldzaamheden te plaatsen en wel-
gem. heer Baron van Doorn bij missive voor het
zelve, vriendelijk te bedanken.'; 77.
2. Gerardus Geldenhauer Noviomagus, Epistula
de Zelancliae Situ. Leuven 1514. Dit geschrift is
opgenomen in Petrus Scriverius, Batavia lllu-
strata. Leiden 1609, 138. Geldenhauer (1482-
1542) was de protégé en latere biograaf van Phi
lips van Bourgondië; hij vermeldde de vondst,
maar gaf geen volledige weergave van de tekst.
3. In een handschrift van de Kamper humanist
Stephanus Winandus Pighius te Berlijn; hs.
lat.fol.6la. Pighius (=Pigge; 1520-1604) had gedu
rende een verblijf in Italië in de jaren vijftig van
de zestiende eeuw een uitgebreide kennis van
oudheden verworven en tal van aantekeningen
over inscripties en dergelijke verzameld.
4. In het oudheidkundige tijdschrift Antiquiteiten
dl. ii (1819-1826), 107.
5. Janssen (1845), 27.