AANWINSTEN
107
ten van zowel vorsten- als Statengezag aan het al
gemeen belang dienstbaar wil maken, waarbij hij
zowel de staatsgezinde als de prinsgezinde factie
oproept eikaars bevoegdheden en kwaliteiten te
respecteren.
Het nummer van 1998 van de Handelingen
van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde,
Letteren en Kunst van Mechelen bestaat uit twee
afleveringen. In de eerste krijgen ambachtelijke
beroepen aandacht, zoals het geelgieten, goud
leermaken, edelsmeden en huidenvetten. De
tweede aflevering bestaat voor het overgrote deel
uit prenten met een geringe artistieke waarde,
maar met een grote documentaire en volkskun
dige betekenis, prenten over allerlei manieren
waarop de inwoners van Mechelen in het begin
van de negentiende eeuw aan de kost kwamen,
met een, vaak humoristisch, rijmpje als onder
schrift. De prenten komen uit een origineel ne-
gentiende-eeuws Mechels handschrift met de titel
Den Mechelschen Roep. Met het woord 'roep'
werd eertijds het versje of rijmpje bedoeld waar
mee venters hun waren aanprezen. Volgens het
bijgeleverde commentaar staan de oudste straat
venters in de West-Europese kunst al in 1380 af
gebeeld op de wanden van een zoutkelder die
door de hertog van Anjou werd gebouwd. De
versjes geven een kijk op het dagelijks leven in
het vroegnegentiende-eeuwse Mechelen. Opval
lend is dat de tekstjes dikwijls de spot drijven met
de situatie, ook die van de venter of leurder zelf.
Enkele voorbeelden hiervan zijn: 'Jan Klaes is
hier alweer aen't Spelen, Om Boer, en Borgers
geit te Steélen.' (roep 17), of de roep van de be
delmonnik: 'k Ben belast op veele daegen.
Brood, vleesch voor 't Convent te vraegen,
MaerLkryg ik wat Worst of Spek, Dat's alleen
voor mynen bek.'(roep 42),
In de Verslagen en Mededelingen van de Ko
ninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en
Letterkundeaflevering 2-3 van 1999 (Gent) staat
een realistisch romanschrijver, Prosper De Smet,
in de belangstelling, en voegt M. Janssens nog
een artikel toe aan de 'paar strekkende meters'
literatuur over de Max Havelaar van Multatuli in
'Het bedrog met het pak van Sjaalman'. Hierna
volgt een lang stuk van W.L. Braekman: 'Kasselse
verzameling zestiende-eeuwse medische recep
ten'. Geneeskunde is in de Middelnederlandse
literatuur goed vertegenwoordigd, en in de jaren
zeventig zijn grote receptenverzamelingen in
boekvorm uitgegeven. In dit artikel wordt een
nieuwe bijdrage geleverd door publicatie van een
verzameling recepten die tot op heden in een
Kassels handschrift verborgen bleef. Om koorts te
bestrijden hoeven we slechts de levers van drie
kikkers met een halve kroes witte wijn te ver
mengen; als de patiënt daar drie keer van ge
dronken heeft, komt de koorts niet meer terug.
Voor oogkwalen zijn veel recepten voorhanden,
maar het eenvoudigst is recept nummer 8, dat
voor alle oogziekten zou moeten helpen: men
mengt sap van maar liefst dertien verschillende
kruiden met urine van een jongetje, dan nog wat
peper en honing, en genezen is het zieke oog.
Zeer nuttig lijkt het recept dat ruzie tussen man
en vrouw doet verdwijnen, gewoon een aftreksel
van valeriaan drinken, wel samen uit dezelfde
pot. Terloops wijst de auteur op de kleinmense-
lijke trekjes van de toenmalige chirurgijns. Bij
twee recepten - tegen jicht en zenuwpijn - wordt
de behandelend geneesheer geadviseerd zijn
loon te innen vóór hij het medicijn toedient, daar
de patiënt wel eens zou kunnen weigeren te be
talen, omdat het middel zo snel werkt dat het lijkt
of men vanzelf genezen is.
De Bayerische Akademie der Wissenschaften
(München) zond ons een verslag van haar con
gres over 'mittelalterliche und neuzeitliche Epi-
graphik, Ingolstadt 1997'. De titel van het verslag
luidt Inschrift und Material - Inschrift und Buch-
schrifthet is uitgegeven in 1999- Het boek bevat
bijdragen van een internationaal gezelschap over
inschriften in onder andere steen, edelmetaal en
lood, zowel technisch als kunsthistorisch behan
deld, en is ruim voorzien van fraai fotowerk.
Voor liefhebbers van 'letters' in de letterlijke zin.
G.G. Trimpe Burger-Mekking