boekbesprekingen 109 ren 1205-1301. In of kort na 1305 legde hij de gebeurtenissen tussen 1302 en 1305 vast. De handschriften b en c bevatten deze versies van Rijmkroniek i en u. In 1305 verdwijnt Stoke uit beeld bij de grafe lijke kanselarij. Burgers ontwikkelt de aardige, maar onbewezen stelling, dat Stoke zich in dat jaar als schoolmeester in Zierikzee zou hebben gevestigd om het wat rustiger (sic!) aan te kun nen doen. Hier zou hij dan waarschijnlijk tussen 1311 en 1314 in opdracht van graaf Willem m in alle rust hebben gewerkt aan de omwerking van Rijmkroniek i en n, zoals bekend uit handschrift a. In zijn Rijmkroniek laat Stoke zich overigens lovend uit over de poorters van Zierikzee van wege hun trouw aan de graaf en hun standvastig heid tijdens het beleg van de stad door de Vla mingen. Hierdoor en door de Franse steun kon de vijandelijke vloot op de Gouwe worden ver slagen (1304). Zowel de anonymus als Stoke waren volgens Burgers zeer loyaal ten opzichte van hun grafe lijke opdrachtgevers, maar deden tevens aantoon baar hun best de waarheid zo goed mogelijk te verwoorden, hetgeen niet wil zeggen dat zij geen accenten legden. Zo fulmineert Stoke tegen de Engelse koning, de Vlamingen, de moordenaars van Floris v en de verraderlijke Zeeuwse adel. Zijn toorn richt zich met name tegen Wolfert van Borsele, die hij schetst als een hooghartige onbetrouwbare fi guur, die uiteindelijk zijn verdiende loon heeft gekregen. Burgers toont aan, dat in versie a, die later in opdracht van de naar verzoening strevende Wil lem in tot stand is gekomen, de scherpe kanten van Stokes betoog enigszins zijn bijgevijld. Het geheel overziend heeft Burgers een gron dige, zeer leesbare studie geschreven, waarin hij inder meer duidelijk de betrouwbaarheid van de Rijmkroniek van Holland als historische bron lantoont. Afgaand op onderstaande versregels wilde Stoke ook niet anders. Want ic en can in ghenen weghen Yement belieghen tenigher stonde; Wat ics lye dats bi orconde.' d.J. Vader Martin van den Broeke, Gelaagd land. Wandelin gen over het eiland Walcheren, adz, Vlissingen 999- 264 blz., geïllustreerd, met literatuuropgave '■n register, isbn 90-72838-23-8. Prijs: 29,95 (pa perback) en 37,95 (gebonden editie, met lees lint). 'Reisgidsen als deze zijn al te zeldzaam in Neder land', schrijft de inleider van dit handzame boek werk in broekzakformaat. Daarmee is de toon ge zet. Hij waagt het de schrijver reeds nu al in de traditie te plaatsen van Van Lennep en Van Ho- gendorp en (citaat) 'durven wij te zeggen, in die van Theodore Fontanes Wanderungen durch die Mark Brandenburgzonder dat aan komende generaties over te laten. De schrijver zelf is ook niet wars van enige pretenties; hij richt zich tot de cultuurtoerist, 'de enkeling', en niet tot diege nen die 'rij aan rij bruinbakken en met honderden tegelijk de rust zoeken in de bossen of zich op regenachtige dagen vervelen in de ste den'. Mocht er over de doelgroep toch nog enige onduidelijkheid resteren, dan wordt daar op pa gina 93 definitief mee afgerekend wanneer hij wederom tekeergaat tegen de hem onwelgevalli- gen: bezoekers met kinderwagentjes en honden 'bemoeilijken' namelijk alleen maar 'de eenzame wandelaar. Met een dergelijke aanmatigende op stelling, zulk overdreven literair jargon en pedant taalgebruik wordt de lezer eerder geërgerd dan geïnformeerd. Nu is de schrijver zeker niet de eerste de beste. Van den Broeke, jurist en amateur-tuinhistoricus, staat bekend om zijn fenomenale kennis van de Walcherse buitenplaatsen. Tot nu toe heeft hij hierover in De Wete en in Cascade gepubliceerd, maar kenners wachten smachtend op een grote publicatie over deze materie. Binnenkort zal uit geverij Canaletto zijn biografie van Jan Arends, waar het Zeeuws Genootschap onlangs nog een aantal prenten van heeft verworven, het licht doen zien. Had Van den Broeke zich nu maar bij zijn bui tenplaatsen gehouden (zoals een schoenmaker bij zijn leest), dan was alles nog goed gekomen. Hij is absoluut op zijn best als hij het over tuinor- namenten heeft of als hij de (restanten van) bui tenplaatsen beschrijft. Ontegenzeggelijk bezit hij oog voor detail en beschikt hij over een vlotte pen; de zogenaamde theekoepel van de Grif fioen, het Chinese gebouw bij Overduin en de eenzame verwaarloosde tuinkoepel in de Bel- linkstraat waren anders zeker aan onze aandacht ontsnapt. Hij heeft een overduidelijke voorkeur voor de achttiende en de negentiende eeuw; de oudere geschiedenis interesseert hem ogenschijn lijk niet. Van sommige kerken bijvoorbeeld, neemt hij niet de moeite meer te schrijven dan: 'Hiervoor zal wel hetzelfde verhaal opgaan gebouwd in de veertiende eeuw, veiwoest rond 1572 en aan het begin van de zeventiende eeuw hersteld.' De 'gelaagdheid' uit de titel, die volgens de kaft zou slaan op de oude lagen die onder het afbrokkelend vernis liggen, wordt daarom niet waargemaakt. Van den Broeke baseert zich tijdens zijn wan delingen op oude topografische kaarten en voor oorlogse beschrijvingen en is vervolgens zeer verontwaardigd wanneer hij ontdekt dat de si-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2000 | | pagina 35