80 EEN MIDDELBURGS PROCESSIESPEL gilden gegeten. In de rekeningen is sprake van vrouwen die 's middags moeten koken. Het eind punt was de Westmonsterkerk. Voor de gildedeel- nemers eindigde de dag met een feestmaal. Van Lare en bet gilde De toneeltekst is blijkens een aantekening aan het slot (op)geschreven door Adolphus van Lare: 'Adolphus van Lare me scripsit anno 1569 die vero 4 mensis Junii.' Wie was hij? Als bijlage heeft Fokker bij zijn uitgave een 'naamlijst der vrije chi rurgijns, opgenomen in het gilde te Middelburg, sedert 1501' bijgevoegd. Onder nummer 55 vin den we Adolf van Laere'L toegelaten in 1557. Van Lare is volgens deze naamlijst drie maal deken van het gilde geweest en vijf maal beleder, een soort bestuurder. Over de persoon van Van Lare weten we verder niets. Eén van de taken van de deken was het bij houden van het rekeningenboek. Was hij ook de auteur van het spel? Meertens ziet in zijn Letter kundig Leven in Zeeland in Van Lare een rederij ker die het toneelspel heeft geschreven. Maar het feit dat hij sinds lang chirurgijn is, dat jaar deken is en het rekeningenboek bijhoudt, en de inlei dende zinsnede 'dit is het omgaende spel dat men speelt altyt op den ommegancx' - dit alles pleit ervoor dat Van Lare slechts een administra tieve relatie met het spel had. Ook de datum wijst hierop. Van Lare schrijft op 4 juni, dat is de zaterdag voor Sacramentsdag. Zijn gilde zit dan midden in de voorbereiding van de processie en we mogen aannemen dat de spelers hun teksten aan het leren zijn. Het is dan ook begrijpelijk dat een deken een bestaand spel 'meeneemt' in de verslaglegging van het jaar. Schoute heeft gemeend te moeten spreken van een zeer oud spel, maar dat lijkt een ongefun- deerde veronderstelling. Toneelteksten die geba seerd zijn op nieuwtestamentische onderwerper verschijnen pas na 1505 in processies, en worder vooral populair in de jaren 1535—1539- Ook in de f bepalingen betreffende bel chirurgijnsgilde vin den we wellicht een aanwijzing dat de tekst nie zo oud is". Er is nog een argument tegen het auteurschap van de deken van de chirurgijns. Volgens eer. post in de stadsrekeningen kreeg Jan Apart (Hap paert), een schoolmeester die contact had met de rederijkerskamer, twee pond 'over dat hij ge maect heeft 25 of 26 speelen sprekende op theijlighe cruijsce om jaerlicx te dienen ende ghe speelt te worden inden ommeganck'. Nota bene in 1565. Het kan toch niet anders dan dat deze Jan Happaert of Ap(p)art in opdracht van het ste delijk bestuur korte spelen geschreven heeft voo de groeperingen die deelnamen aan de processie. Door iemand opdracht te geven stukken te schrij-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2000 | | pagina 6