126
JAN HENDRIK HANNINK
activiteiten van Hannink. Zo is er bijvoorbeeld
weinig werk van Hannink aangetroffen dat hij in
opdracht van particulieren heeft uitgevoerd, maar
dit zal er zeker meer geweest zijn. Tal van ge
meentearchieven kunnen nog nieuwe gegevens
opleveren. Een foto van Jan Hendrik Hannink is
ondanks naspeuringen niet boven water geko
men.
Van een beperkt aantal panden van Hannink is
nu bekend dat ze tot nu toe - het ene wat gaver
dan het andere - bewaard zijn gebleven. In de
eerste plaats de pastorie en het gemeentehuis te
Kloetinge en de pastorie en toren (en kerk) te
Biezelinge. Deze panden zijn alle als Rijksmonu
ment aangemerkt. Verder de onderwijzerswoning
te Biezelinge, de pastorie te Domburg, het ge
meentehuis te 's-Heer Abtskerke en ook nog een
enkel schoolgebouw, dat echter door verbouwing
onherkenbaar is geworden. Alleen de toren in
Biezelinge heeft nog zijn oorspronkelijke functie,
al zal deze vanwege ernstige mankementen wel
snel gerestaureerd moeten worden.3-1
Bij beschouwing van de stijlkarakteristieken
van Hanninks werk kan geconcludeerd worden
dat hij zich grotendeels heeft aangepast aan de
ideeën die leefden in zijn tijd. Hij was een pure
praktijkman, een man zonder specifieke oplei
ding tot architect, niet geplaagd door een
schoolse vorming. Vandaar ook dat hij geen strikt
kunsthistorische motieven hanteerde. Wel greep
hij terug op klassieke motieven, maar historise
rend met verwerking van eigen ideeën. De torens
van Biezelinge en Yerseke neigen naar het neo
gotische. De panden aan het Geertesplein te
Kloetinge zijn voorbeelden van het eclecticisme
van die tijd. Deze panden zijn rijkelijk voorzien
van stucwerk, wellicht een uitdrukkelijke wens
van aan status gehechte kerkvoogdij.
Noten
1. Op enkele plaatsen vinden we de naam als
Hanninck geschreven. Dit is evenwel niet juist.
2. B.I. Sens, Architectuur en stedebouw in Zee
land 1850-1945. Zwolle, Zeist 1993, 81, 92.
3. G.J. Lepoeter, De geheimen van de kerk van
Kapelle onthuld; van Onze-Lieve-Vrouwekerk tot
huis voor het Woord. Goes 1996.
4. Gemeentearchief Goes, corresp. inv.nr. 399,
stuknr. 138. Raadsbesluit 16 april 1875. Bij dit
raadsbesluit werd vastgesteld dat er een aantal
straten zouden worden genoemd naar een tiental
Goesenaren met historische betekenis, zoals L.P.
van de Spiegel, J. Valcke, A. Westeiwijk.
5. Gemeentearchief Goes, notarieel archief, nota
ris J.G. Risseeuw, doosnr. 191-192, akte 2363-
6. De oudste zoon is, na in 1886 naar Gorinchem
vertrokken te zijn, waarschijnlijk overleden.
7. Gemeentearchief Goes, notarieel archief, nota
ris J.E. Mulock Houwer, doosnr. 492-494, akte
3082.
8. De particuliere architect I. Warnsinck uit Am
sterdam werd vanaf 1845 belast met de taak om
de ingenieurs van de Waterstaat behulpzaam te
zijn bij de bouw van nieuwe cellulaire gestichten
en de verbouwing van bestaande gestichten naar
het cellulaire stelsel. De uitvoering van de bouw
kundige werkzaamheden bleef vooralsnog de
verantwoordelijkheid van de Waterstaatsingeni
eurs, maar het opnemen van de terreinen en het
opmaken van de plannen werd aan Warnsinck
toevertrouwd. Met het optreden van Warnsinck
was er voor het eerst sprake van specialisatie bij
de gevangenisbouw in Nederland. Warnsinck was
een bekend architect en zijn invloed was groot.
Zijn optreden was een eerste stap van het Minis
terie van Justitie om de invloed van de Water
staatsingenieurs en -opzichters terug te dringen
en tot een eigen gebouwendienst te komen. Het
zou tot 1870 duren voordat dit volledig zijn be
slag kreeg.
Nadat Warnsinck op 22 april 1857 op 46-jarige
leeftijd was overleden, werd A.C. Pierson aan
gewezen als ingenieur voor de gevangenisbouw,
ter ondersteuning van de Waterstaatsingenieurs.
Pierson, op 14 september 1801 te Alkmaar gebo
ren, was aanvankelijk kapitein-ingenieur in het
leger, daarna architect te Amsterdam. De voor de
nieuwe functie noodzakelijke kennis vergaarde
hij, evenals Warnsinck, tijdens buitenlandse stu
diereizen. De minister van Justitie vond het wen
selijk om Pierson vast aan zijn departement te
verbinden op een tractement van 1.600 per jaar.
Tevens werd de hoofdopzichter, die reeds op
maandgeld in dienst was, op een wedde van
1.400 vast aan het departement verbonden. In
de Memorie van Toelichting bleek de minister de
nieuwe ingenieur ook een ruimere taak te willen
geven dan Warnsinck. Alles was er, ondanks te
genwerpingen van verschillende zijden, duidelijk
op gericht om de verzelfstandiging verder ge
stalte te geven.
9. M.A. Petersen, Gedetineerden onder dak.; ge
schiedenis van het gevangeniswezen in Nederland
van 1795 af, bezien van zijn behuizing. Leiden
1978.
10. De procedure voor de aanstelling op tijde
lijke contracten van de opzichters verliep als
volgt. De hoofdingenieur van de Waterstaat in
Zeeland zorgde op grond van voldoende infor
matie voor de voordracht en advisering. Dit ad
vies ging via de commissaris des konings naar de
minister van Justitie. Na fiattering door de minis
ter was de commissaris des konings verantwoor
delijk voor de aanstelling.
11. Zeeuws Archief, Prov. bestuur van Zeeland,
toeg.nr. 6.2, inv.nrs. 996, 1001, 1005.
12. Als noot 11, inv.nrs. 1082, 1084, 1086.
13. Als noot Tl, inv.nr. 1202.