EEN VLISSINGSE HAAED
131
Tegelpilasters voor de haardacbterwand
De schoorsteenboezem maakt een vast onderdeel
uit van een open haard. Aan het eind van de
Middeleeuwen wordt de schoorsteenboezem aan
de zijkanten gesteund door geprofileerde zijwan
gen.6 De bovenzijde van een dergelijke zijwang
ontwikkelt zich soms tot een gebeeldhouwde fi
guur met een voorstelling van een menselijk of
dierlijk wezen of tot een gebeeldhouwde morali
serende scène, bijvoorbeeld die van een minnend
paar/ In de Renaissance wordt de geprofileerde
zijwang vervangen door een geheel gebeeld
houwde steunfiguur, een kariatide, die van de
grond tot de schouwboezem reikt. Soms is er
sprake van een zuil die zelfs geheel los van de
achterwand staat. Van deze zuilen bestaan twee
uitvoeringen: een zich naar boven toe niet of
nauwelijks verjongende zuil en een zuil in een
getorste vorm. Wanneer men de schoorsteenboe
zem minder zwaar gaat uitvoeren, door in plaats
van natuursteen baksteen in een halfsteens met-
selverband te gebruiken, en men bovendien de
boezem met ijzeren stangen ophangt aan de er
boven gelegen moerbalk, worden de zandstenen
figuren ter schraging van de boezem overbodig.
Men gaat dan zoeken naar een goedkopere op
lossing en vindt deze in het schilderen van de ka
riatide op een rij verticaal geplaatste tegels. Deze
omzetting van een driedimensionaal gebeeld
houwd ornament naar een tweedimensionaal ge
schilderde tegelfiguur vindt voor het eerst plaats
omstreeks 1630 in een Rotterdamse tegelbakkerij.8
Deze Rotterdamse tegelpilasters zijn altijd dertien
tegels hoog, bestaan uit een enkele rij tegels, en
zijn, op een enkel heel vroeg exemplaar na, fraai
kobaltblauw van kleur.'
In het depot van het Vlissingse Stedelijk Mu
seum worden tegels uit dergelijke vroege pilas
ters met een afbeelding van een vrouwen- en een
mannenhoofd met bijbehorende torso's be
waard." Deze zijn vermoedelijk afkomstig uit Rot
terdam en kunnen rond 1630 gedateerd worden.
Typerend voor dit soort vroege tegels is dat de
linker en de rechter kariatide, hoewel pendant
van elkaar, niet gespiegeld zijn." Ook op de pi
lastertegels in het museumdepot van Vlissingen
zijn de schaduwen steeds aan de rechterkant aan
gebracht. Er is bovendien geen verschil tussen de
vrouwelijke en mannelijk torso. De hoofden zijn
'en face' afgebeeld. Het vrouwengezicht is iden
tiek aan het mannengezicht, maar bij de vrouw-
ontbreken snor en puntbaardje. Het betreft een
torsotype met zogenaamde schouder- en lieskrul-
len. De schouderkrullen moeten als rudimentaire
armen gezien worden. De lieskrullen vormen de
overgang naar de pilasterschacht en zijn op te
vatten als de laatste resten van het Ionische kapi
teel dat zich bij het zandstenen exemplaar op
deze plaats bevond.
Door uitgebreide bestudering van dit type te
gelpilasters is bekend dat zich gewoonlijk boven
het hoofd van de kariatide een tegel met een
waaiervormige schelp bevindt, of een tegel met
twee met de ruggen naar elkaar toegekeerde C's
waarbij een soort H gevormd wordt.12 Bij de
haardtableaus die zich in het Vlissingse museum
depot bevinden, valt op dat de helft van een der
gelijke tegel met een H bewaard is gebleven op
het tableau van de figuur Hoope. In het tableau
van de Hoope ontbreken verschillende tegels. De
open plaatsen zijn deels opgevuld met tegels
waarop zich een blauwgeaderd albastpatroon be
vindt, deels met tegels die afkomstig zijn van de
hiervoor beschreven vroege eenrijige Rotter
damse tegelpilasters. Aan de bovenkant is een
halve H-tegel ingevoegd als sluitstuk van het re-
naissancepoortje. Aan de onderkant aan weerszij
den van de middelste tegel, met in een cartouche
de naam Hoope, bevindt zich een op zijn kant
liggend zogenaamd 'Frans tuintje'. Deze twee te
gels horen rechtop te staan en vormen ieder op
zich de op een na onderste tegel van een oor
spronkelijk dertien tegels hoge tegelpilaster. In de
Vlissingse pilasters ontbreken de onderste tegels:
slechts de tweede tegel van onderen is aanwezig.
Hierdoor is het tuintje aan de onderzijde niet ge
heel compleet."
Er zijn uit de zeventiende eeuw drie oplossin
gen bekend om bij een tegelkariatide de ruimte
tussen torso en tuintje op te vullen: met twee in
eengewonden geschubde vissenstaarten, met een
groenterank of met een gecanneleerde zuil
schacht." Omdat in combinatie met een Frans
tuintje meestal een gecanneleerde zuilschacht
toegepast wordt, zullen ook de Vlissingse pilas-
Afb.3- Twee typen hoofdbekroningen. Links een waaier
vormig schelpmotief, rechts een H-figuur. Collectie Van
Veen.