EEN NACHTELIJKE OVERVAL 143 'Niet seer lang sy daer en bleven, Doe sy haer werck hadden volbracht, Met de Ebbe sy wech dreven, Voor de wint 't is waert belacht. Op de Schansen kreet men seer' Maer het was voor ons al mooi weer, 't Was roeit an, als een man, d'Admiraal is ons gespan.15 Noten 1. Wat de toenmalige geschiedschrijvers, Bor, Van Meteren en Reid, over de nachtelijke overval heb ben geschreven, heeft als bron gediend voor la tere geschiedschrijvers als De Jonge en Warn- sinck. Zij konden nog niet beschikken over bronnen als het archief van de Rekenkamer van Zeeland en andere archivalia die later toeganke lijk zijn gemaakt. 2. V. Enthoven, Zeeland en de opkomst van de Republiek. 1996, 329 e.v. 3. Zeeuws Archief, Rekenkamer c, inv.nr. 6142; E. van der Doe, 'Geuzengaleien voor Zierikzee'. Nehalennia 73 (1989) 11-34. 4. Zeeuws Archief, gedrukte notulen Staten van Zeeland, 6 juli 1600 en 12 februari 1601. Later heeft men besloten geen gevangenen hiervoor in te zetten. J.C.M. Warnsinck, Drie 17de eeuwse ad miraals. Rotterdam 1977, 16, 17. Ook Piet Hein heeft van 1599 tot 1602 dienstgedaan op de Spaanse galeien te Sluis. Hij werd daarna uitge wisseld. 5. Zeeuws Archief, Rekenkamer c, inv.nrs. 6394 en 6405. 6. Ibidem, inv.nr. 6365. Geschiedschrijvers Elias, Swalue, Crone. De Jonge en anderen vermelden niets over de bouw en afmetingen van de Zeeuwse galeien, omdat zij het archief van de Zeeuwse Rekenkamer niet kenden. 7. De schrijver van dit artikel was rijksloods op de Westerschelde, dus ook op dat gedeelte dat door de overvallers werd bevaren. Met zijn ken nis van de horizontale en verticale getijbeweging op dit riviergedeelte en de vondst van niet ge drukte stukken en andere archivalia kon deze herbeziening plaatsvinden en een nog beter beeld worden gevormd van dat wat zich vierhon derd jaar geleden afspeelde. Dit zeer bochtige, snelstromende en steeds smaller wordende deel van de Schelde heeft nog altijd de vorm zoals die ook vele eeuwen geleden was. 8. Mogelijk is een harmonische analyse te maken van de getijden, een 'terugdraaien' van de getij beweging naar in dit geval de nacht van 29 op 30 november 1600. Over de kracht van de vloed- stroom kan gezegd worden dat deze nu wat krachtiger is dan vierhonderd jaar geleden. 9. E.B. Swalue, Daden der Zeeuwen. Amsterdam 1846, 144. Er zou sprake geweest zijn van wel zestien kanonnen aan boord van dit heudeschip. De heude was het type vaartuig dat we onder meer afgebeeld zien op de Zeeuwse tapijten in het Zeeuws Museum. Dit schip werd door de Zeeuwen tijdens de vele confrontaties tegen de Spanjaarden op de Zeeuwse wateren gebruikt. 10. Emanuel van Meteren, Historie der Neder- landsche ende haerer Na-buren oorlogen ende Geschiedenissen. 22e boek, fol. 459- 11. E.B. Swalue, 143. 12. D. Roos, 'Een bijzondere vrouw aan de Zeeuwse waterkant, Maaiken Jans (1572-1647)'. Den Spiegel, blad van de Vereniging van vrienden van het Stedelijk. Museum te Vlissingen, 16/4 (1998). Jan Evertsen was getrouwd met Maaiken Jans. 13. Gemeentearchief Vlissingen, Oud Stadsarchief inv.nr. 5610, 5 mei 1601. In dit archief vinden we uittreksels uit de notulen van de Admiraliteit van Zeeland. Hier worden de namen genoemd van de andere deelnemende kapiteins. Dit waren de kapiteins Legier Pietersen en Jacob Michielsen, die respectievelijk driehonderd en tweehonderd gulden ontvingen. De andere kapiteins waren Jan Evertsen, Cornelis Schuijt en Reijnier du Camp. Zij ontvingen ieder honderd gulden. 14. Gemeentearchief Vlissingen, Oud Stadsarchief inv.nr. 5575; A.F. Franken, Scheepswerven in Zee land. Goes 1997, 57 en 73. 15. Twee coupletten uit een zeer lang gedicht {Triumph-liet) gemaakt op de geslaagde expedi tie naar Antwerpen. In: D.F. Scheurleer, Onze mannen ter zee, in dicht en beeld. 's-Gravenhage 1914, 26.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2000 | | pagina 29