DE ZEEUWSE KOORTS IN 1809: EEN RAMP VOOR DE ENGELSEN OP WALCHEREN 144 P.J.A. van Voorst Vader Een machtig leger, sterk 40.000 man en 6.000 paarden, met zware belegeringsartillerie en grote hoe veelheden benodigdheden werd eind juli 1809 verscheept van Ramsgate naar Walcheren Het doel van de expeditie was Antwerpen, het pistool op de horst van Engeland', waar de scheepswerven driftig bouwden naar aanleiding van Napoleons tweede plan om naar Engeland over te steken.Het doel werd niet bereikt. De onderneming strandde op de Zeeuwsche koorts': ongeveer 3-900 Engelsen stierven, 13-000 werden ziek gerepatrieerd. Geen wonder dat deze onbekende ziekte, die wel vijfentwintig tot dertig slachtoffers per dag eiste, onderwerp van veel wetenschappelijk onderzoek is geweest. Helaas heb ben veel onderzoekers elkaar nagepraat, waardoor de Zeeuwse koorts' hardnekkig geïdentificeerd bleef met een vorm van malaria. De hoge sterfte, die de Zeeuwse bevolking zelf nauwelijks trof had echter een geheel andere oorzaak.. Erasmus maakte reeds melding van die Zeeuwse koorts. Boxhorn meldde in zijn Kroniek. (1644) dat de Zeeuwse koorts 'by naer een spreek- woordt ende schrik bij den aengrensenden vol- ckeren' geworden zijn.2 John Pringle beschreef een Engelse campagne in Zeeland en Brabant met soortgelijke ervaringen in 1747 en zocht de ver klaring bij de in Zeeland heersende malaria.3 Hij zag Zeeland omringd door 'oozy and slimy beaches'. Het grondwater stond er zo hoog, dat er geen droge sloot was te vinden. Een dergelijk kli maat vroeg volgens hem om droge huizen, ge bouwd hoog boven de natte grond, voldoende lichamelijke inspanning - maar niet in de avond nevels! voldoende voeding en 'a just quantity of vinous liquors'. Van dit alles was echter geen sprake. Geen wonder dat de 'derdedaagse koorts' - 'of a bad kind - hier in die tijd werd aangetrof fen en dat de bevolking er lusteloos uitzag. Veel (latere) schrijvers namen Pringles interpretatie kri tiekloos over. In recentere (historische) publicaties bleef dit beeld lange tijd de boventoon voeren. Van Empel en Pieters berichten, dat de militaire acties zelf slechts het sneuvelen van zeven officieren en 99 mannen tot gevolg hadden, 'maar de Zeeuwsche koorts dunde de rijen der Engelschen. De malaria zou niet zooveel slachtoffers gemaakt hebben, in dien de geneeskundige dienst bij het leger in orde geweest was. Maar dit liet alles te wenschen over." De Zeeuivse Encyclopedie vermeldt bij het lemma 'Zeeuwse koortsen' tussen haakjes 'Moe raskoorts', een synoniem suggererend. Bij het lemma 'Malaria' is zij echter voorzichtiger: 'In welke mate Plasmodium vivax - de verwekker van malaria tertiana - een oorzakelijke rol heeft gespeeld bij de, van oudsher beruchte "Zeeusche coortsen" blijft voorlopig speculatief." J.L. Kool- Blokland schreef nog in 1990, na een literatuur overzicht van de Zeeuwse koorts: 'Toen men in 1868 als oorzaak van de wisselkoorts de malaria kon aanwijzen en de Fransman Laveran de mala riamuskiet voor het voetlicht haalde, wist men beter welke gebieden vermeden dienden te wor den. In het stilstaand water vond men de malaria muskiet en rondom die poelen werden dan ook de meeste ziektegevallen aangetroffen.'6 Professor Verheul, die onderzoek deed naar deze episode, waagde zich in het geheel niet aan een verklaring van de voor de Engelsen zo noodlottige epide mie.7 De gelijkstelling van de Zeeuwse koorts met malaria is evenwel ten enenmale onjuist en gaat volledig voorbij aan de medische bevindingen. Van medio 1947 tot en met 1949 was ik belast met de preventie van ziekte bij de Koninklijke Landmacht (kl) en bij het Koninklijk Neder- landsch-Indisch Leger (knil) op Midden-Java. Daarnaast was mij opgedragen leiding te geven aan het weer malariavrij maken van de stad Se- marang, die in de Japanse tijd buitengewoon ge troffen was door deze ziekte. Daardoor heb ik er varen dat de malaria tertiana, de soort dus die in Zeeland voorkwam, de meest goedaardige is van alle malariasoorten. Niemand, behandeld of onbehandeld, overlijdt daaraan. Het is dan ook onmogelijk, dat deze ziekte de oorzaak van de sterfte bij het Engels expeditieleger is geweest. Dat wil echter niet zeggen, dat er in Zeeland geen malaria was of dat ook de Engelse troepen niet daarmee zijn besmet. 'Het voorkomen van tusschenpoozende koortsen, die goed luisteren naar kinine, geen sterftegevallen geven en geen stoornissen van maag en ingewanden vertoonen, wijst op het steeds hebben bestaan van malaria in Zeeland', concludeerden de grote malariadeskun digen Swellengrebel en Honig dan ook terecht.8 Op "Walcheren deed malaria zich vooral voor in de maanden augustus en september. De burger bevolking had daarvan vooral te lijden in de ja-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2000 | | pagina 30