DE ZEEUWSE KOORTS 147 standpunt en zij spraken van moeraskoortsen. Hun nazaten van tegenwoordig hebben er mala ria-epidemieën van gemaakt. In het laatste der negentiende eeuw heeft men het oude be grip "malaria-ziekte" met het moderne "malaria" plasmodiose) vereenzelvigd.' De Engelse arts L.W. Hackett onderschrijft deze analyse in 1937 in zijn boek Malaria in Europe-. 'Malaria in Holland (bedoeld is Nederland) is so mild as to be more of a curiosity than a problem.'1" Toch is hiermee het hele verhaal nog niet ver teld. De sterfte bij de Engelsen in 1809 is zeker door nog twee factoren bevorderd. Ten eerste zijn de Engelse soldaten, goeddeels gerekruteerd uit de - in de Napoleontische tijd - erg armoe dige en hongerige armenwijken van de grote ste den, uitgeput geweest door eerdere veldtochten. Zij hadden weinig weerstand. De sterfte bij de of ficieren bedroeg 3%, die bij de manschappen 10%. Dat velen naast hun darmziekte ook nog malaria kregen, zal hun weerstand zeker niet be vorderd hebben. Als tweede factor kan het vochtverlies bij darmziekten genoemd worden. Dit vochtverlies vormt bij darmziekten het grootste levensbedrei gende gevaar. Onze huidige therapeutische zorg is daarom altijd het zorgen voor vochttoevoer. De Engelse geneeskundige dienst was nog niet tot dit inzicht gekomen en behandelde alle zieken met aderlaten, purgeren en braakmiddelen om de ingewanden te 'zuiveren'. Een dergelijke behan deling met averechts effect baarde ook bij tijdge noten al opzien. Op 3 september schrijft Schorer in zijn dagboek: 'Er was onder de troupes veel ziekte, veele stierven. Men schreef het toe én aan de leefwijze (die veel te wensen over liet, zoals hij elders in het dagboek beschrijft) én aan de manier van cureeren, geheel alieen van de ge woonte van dit land, daar braaken, purgeeren en laaten meestal aan de order was.'18 Doeleman beschreef in zijn dissertatie een ma laria-epidemie in Middelburg in de jaren 1940-1945. Die bevestigde het goedaardige ka rakter van deze ziekte. Van de 511 geregistreerde patiënten stierf er geen enkele; er kwam zelfs niemand in levensgevaar. Wel werden er veel pa rasietendragers gevonden, die geen enkel ziekte verschijnsel hadden vertoond. De malariamug ge dijt in brak water, niet in zoet of zout. Door de doeltreffende waterbeheersing na 1945, bleek de door Doeleman beschreven epidemie malaria's zwanenzang in Zeeland te zijn. Het is wel merkwaardig dat veel Zeeuwse his torici - zoals hiervoor beschreven - van de zo deskundige, heldere analyse van de Zeeuwse koorts door Swellengrebel en Honig, uitvoerig geciteerd door Doeleman, geen kennis hebben genomen en dat nu, driekwart eeuw later, nog steeds het negentiende-eeuwse gedachtegoed wordt aangehangen. Een geval van 'Zeeuwse koorts' in Sluis Gabriël de Vidal, zoon van een Frans officier en een Maastrichts meisje, begon zijn militaire loop baan als vaandrig in het Nederlandse leger te Sluis in 1795. Helaas overleed hij aan de 'Zeeuwse koorts'. De man werd opgebaard in een kamertje, gelegen achter de gelagkamer van de herberg, waar de officieren, na gedane plicht, gewoon waren de avond door te brengen. Op de avond van het overlijden trachtten zijn kamera den hun verdriet daar ijverig weg te drinken. Maar wie schetst hun verbazing, toen Vidal om streeks middernacht bij het licht der flakkerende kaarsen de gelagkamer in zijn doodshemd kwam binnenwandelen! De Vidal zal aan tyfus geleden hebben, waar de schijndood - coma - een be kend verschijnsel van is. De naam stamt immers van het Griekse woord 'xucpos', dat beneveling, bedwelming betekent. Zonder herleving uit die schijndood zou ik niet zijn geboren. Immers, De Vidal werd de stamvader van mijn moeders fami lie. Besluit 'De somer is hier schoon, lustich ende ghenoech- lijck: want boven zijne andere goede ghesteltenis- sen, ghemeynlijck is de hitte hier niet seer groot: noch de Vlieghen en de Mugghen en doen gheen groote quellinghe, da(n) in Zeelandt daerse in menichte zijn.' Aldus Guicciardini, een erudiete Florentijnse edelman die als handelsman in Ant werpen woonde, in zijn Beschryvinghe van alle cle Neder-Landen. Dr. H.H. Zwager acht dit boek in zijn 'Inleiding' bij de recent verschenen facsi mile-uitgave van de Nederlandse vertaling een betrouwbare, zelfs 'grootse beschrijving van de Nederlanden juist voor de Tachtigjarige Oorlog'." Zeeland was het gewest dat zich van oudsher, in ieder geval vanaf de zestiende eeuw, van alle zestien andere gewesten onderscheidde door zijn rijkdom aan vliegen en muggen, totdat de twin- tigste-eeuwse waterbeheersing en sanitaire voor zieningen daaraan een einde hebben gemaakt. Zeeland was ook het gewest met de mysteri euze Zeeuwse koorts. In wezen ging het hier echter maar om één fenomeen: de tweede 'quel linghe' was een gevolg van de eerste. Muggen met name de in brak water broedende anophe- les-variant veroorzaakten malaria, een deel van de Zeeuwse koortsen. Gelukkig betrof het een goedaardige variant: wel een kwelling, maar geen belager van mensenlevens. Vliegen, de transporteurs van besmettelijke darmziekten, veroorzaakten tyfus, paratyfus en dysenterie. Vooral tyfus is levensbedreigend. Ook het gebrek aan goed drinkwater bevorderde be smettingen. De verklaring voor de vliegenrijkdom

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2000 | | pagina 33