'148 DE ZEEUWSE KOORTS moet wellicht gezocht worden in de 'houten huis jes' waarin men zich van ontlasting ontdeed. Op een of andere manier moeten deze anders zijn geweest dan elders. Het kan zijn dat de Zeeuwse beerputten minder diep zijn geweest dan elders, doordat de Zeeuwse klei bijzonder taai is, waar door deze moeilijker te bewerken is dan de grond elders. Een andere mogelijkheid is dat de kieren van de beerputten minder goed waren te dichten met klei, die in de zomermaanden barstte, dan met zand, waardoor vliegen makke lijker toegang tot de beerputten konden krijgen. Een derde verklaring voor de vliegendjkdom zou kunnen zijn dat de inhoud van de beerput niet goed kon wegvloeien in de klei, waardoor cle put sneller geleegd moest worden. De vraag daarbij is waar de beer bleef, nadat de put geleegd was. Het is moeilijk tot een heldere verklaring te ko men: technische kennis ontbreekt mij en de 'kak- huisjes' zijn verdwenen, zodat zij niet meer on derzocht kunnen worden. De jaarlijks terugkerende besmettingen hadden immuniteit van de volwassen bevolking tot ge volg, zoals de geschiedenis in 1809 zo fraai de monstreert. Die plaatsen in andere gewesten waar de ontlasting in water terechtkwam, waren duidelijk in het voordeel: daar kregen vliegen geen broedkans. In 1809 heeft volgens Howard nog een derde insect enige schade aangericht: de klerenluis, overbrenger van de vlektyfus. Zeeland onderscheidde zich in voorbije eeu wen nog op een andere wijze. Dit kleine gewest met ver onder de honderdduizend zielen kwam tot een ongelooflijke ontplooiing van de wereld zeeën. Het hield er zelfs respectabele koloniën op na. Ook een gevolg van vliegen en muggen? Onzin natuurlijk! Maar toch! De Zeeuwen hadden één groot voordeel boven veel mededingers: hun grote immuniteit tegen besmettelijke darmziekten, die onder nieuwkomers in de tropen en opvaren den van schepen geducht konden huishouden. In 1809 moet men de ramp met verbazing, ont zag en angst hebben waargenomen. Ons inzicht in de oorzaken vermindert dat ontzag echter niet: ontzag voor het zeer agressieve karakter van de epidemie, ontzag voor de voorbeeldige bescher ming die de Zeeuwse bevolking door haar im muniteit genoot, ontzag ook voor de enorme gevolgen van twee zoveel eeuwen durende, on gebreidelde plagen in Zeeland: de vliegen en de muggen. Noten 1. Voor Napoleons eerste plan, zie P.G. de Vey Mestdagh, 'De zeegevechten om Ambleteuse, 1804-1805'. Nehalennia 101 (1994) 3-15. Voor de bezetting van Walcheren, zie H.W. Fortgens en J.H. Fortgens-Bakker, Tloe English occupation of Zeeland in 1809Middelburg 1945. 2. Encyclopedie van Zeeland. Middelburg 1982. Deel m, 375. 3. J. Pringle, Observations on diseases of the army in camp and garrison. London 1752. 4. M. van Empel en H. Pieters, Zeeland door de eeuwen heen. Middelburg 1935. 5. Zie noot 2, deel II, 280 en deel III, 375. 6. J.L. Kool-Blokland, De zorg gewogen. Middel- buig 1990, 291. 7. Teun Verheul. 'Walcheren in de Franse tijd'. Zeeland 8/-4 (1999) 142-149. 8. N.H. Swellengrebel en P.J.J. Honig, 'Bijdrage tot de geschiedenis der malaria in Nederland'. Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde 69 (1925), 2538-2555; 70 (1926) 1104-1120 en 1864-1875; 72 (1928) 38-47. 9. Volgens A.A. Fokker. In: H. Doeleman, De ma laria-epidemie te Middelburg in de jaren 1940 t/m 1945. Utrecht 1946. 10. P.J. Bouman, Geschiedenis van clen Zeeuw- schen Landbouw en van de Zeeuwsche Land- bouw-Maatschappij. Wageningen 1946. 11. P.J.A. van Voorst Vader, 'Leven en sterven in Wissenkerke, 1853-1873, onder burgemeester J.H.L. Vader (1810-1892)'. De Spuije 30 (1993). 12. Iman Heystek, Mijn jeugd op Noord- Beveland. Goes, (zonder jaartal). 13. Zie noot 8. 14. Martin R. Howard, 'Walcheren 1809: a medi cal catastrophe'. British Medical Journal 319 (1999) 1642-1645. Ook verschenen in het Neder lands als 'Walcheren 1809: een medische catas trofe'. De Wete 29/3 (2000) 11-17. 15. H. van Marken Lichtenbelt, Vlektyphus. Voor dracht voor de afdeling Utrecht van de Konink lijke Academie van Wetenschappen, 1942. 16. Zie noot 8. 17. Naar Doeleman, zie noot 9- 18. J.H. Schorer, 'Dagboek 28 Juli 1809-6 De cember 1810'. Archief 1963. 19. Ludovico Guicciardini, Beschryvinghe van alle de Neder-Landen. Antwerpen 1567. Neder landse vertaling door Cornelis van Kiel. Amster dam 1612. Facsimile-editie 1968, met 'Inleiding' van H.H. Zwager.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2000 | | pagina 34