BOEKBESPREKINGEN
153
voor de sociale historie van het Walcherse platte
land. Bovenal is het een boeiend en goed samen
gesteld leesboek, dat vraagt om méér: meer inter
views met 'gewone' mensen uit andere plaatsen
en uit andere beroepen. Louwerse en Sinke inter
viewden een bouwvakker, een schoolmeester,
een boerenechtpaar, een molenaar, een landar
beider/fruitteler, een burgemeestersvrouw, een
kleermaker en een baker. Hun werkwijze is een
voudig: de bandrecorder wordt aangezet en de
levensloop van de man of vrouw in kwestie
wordt gevolgd. In het boek wordt ook begonnen
met het ouderlijk gezin en de kindertijd, daarna
de eerste werkkring, verkering, enzovoort. Een
beproefde en logische methode. Volgens zeggen
heeft één van de negen, nadat hij de tekst gele
zen had, de hand voor de mond geslagen en ge
zegd: 'Heb ik dat allemaal gezegd? 'k Wist niet
dat de bandrecorder toen ook aanstond!' Als de
sfeer tijdens een interview zo ontspannen is dat
de betrokkene loskomt en vergeet dat er een op
name aan de gang is, verdient de interviewer een
pluimpje.
Louwerse en Sinke verdienen dat pluimpje ook
voor hun keuze van de negen Walcherenaren.
Hier zijn namelijk echte vertellers aan het woord,
bovendien mensen met een geheugen 'as een
iesdere pot'. Zelf zou ik, met mijn achtergrond als
historicus, wat meer doorgevraagd hebben over
specifieke historische onderwerpen. Ik hoorde
bijvoorbeeld achteraf dat een van de geïnterview
den, Bram Cevaal, als jongen van twaalf meege-
weest is naar het Malieveld in Den Haag ten tijde
van de halfslachtige revolutiepoging van de so
cialist Troelstra. Er zullen heel weinig ooggetui
gen van die manifestatie van trouw aan het Oran
jehuis meer in leven zijn, vermoed ik.
Maar dat is slechts een kleine tekortkoming.
Een cent van 't blad is een geslaagd boek dat
goed verkocht wordt. Moeiteloos word je inge
voerd in de vooroorlogse gebruiken in het bouw
vak door de uitleg van Jan Maas. Jan Polderman
en zijn vrouw Coba Geschiere komen met (mij
alhans) onbekende details over het boerenleven.
In het interview met Bram Cevaal treden de
scheidslijnen tussen arbeider, kleine boer en
grote boer scherp voor het voetlicht. Sophie Con
stance de Casembroot-Van der Feltz en baker
Rine Westerbeke vertegenwoordigen kleine 'be-
roeps'groepen, wat deze interviews des te inte
ressanter maakt. Hetzelfde geldt in zekere zin
ook voor Lein Vlieger en Kees Kasse, respectie
velijk kleermaker en molenaar. Het verhaal van
schoolmeester Ko Koppejan kan model staan
voor de emancipatie van de 'kleine luyden' uit
het kerkverband van de Gereformeerde Gemeen
ten.
Sinke en Louwerse hebben eer van hun werk,
dat is zeker. Alleen jammer dat Peter Louwerse
alweer zolang buiten Zeeland woont, dat hij het
verschil tussen een schoffel en een houweel niet
meer weet. Voor degenen die dat evenmin we
ten: het blad van een houweel is aan de steel be
vestigd met een kromming en met de houweel
wordt 'gekapt', als het ware in de grond geslagen
met een trekkende beweging. De schoffel heeft
een blad dat recht voor de steel zit en wordt
door de grond geduwd om 'vuulte' te verwijde
ren.
Jan Zwemer