RECONSTRUCTIE VAN EEN BETEGELDE ACHTERWAND VAN EEN
VLISSINGSE HAARD UIT HET TWEEDE KWART VAN DE
ZEVENTIENDE EEUW
128
J.H. van den Berge
Het Stedelijk Museum te Vlissingen heeft twee paar tegeltableaus in zijn bezit, die in delen in het depot
worden bewaard. Oorspronkelijk, hebben deze de achterwand van een open haard bekleed. Er staan af
beeldingen op van Prins Maurits en Frederik Hendrik en van de figuren Geloof en Hoop.Vooral het
laatste paar is interessant, omdat op de plaats van de tegels die bij het uitnemen gesneuveld zijn, voor
een deel tegels van de omringende betegeling zijn gebruikt. Door gebruik van fotomechanische recon
structie kan deze vroegzeventiende-eeuwse haardachterwand vrij nauwkeurig gereconstrueerd worden.
Nergens in of buiten Nederland is een dergelijke betegeling bewaard gebleven; tot nu toe was evenmin
een aanvaardbare reconstructie bekend.
Al gedurende vele eeuwen worden vloeren met
tegels belegd. In de zestiende eeuw gebeurt dit
zelfs met tegels van majolica. Deze vierkante te
gels, die dan al een grootte van ongeveer dertien
bij dertien centimeter hebben, zijn mooier en
kleurrijker dan hun middeleeuwse voorgangers,
de met engobe ingelegde, meestal loodgegla-
zuurde vloertegels. De tingeglazuurde majolicate-
gels zijn echter minder slijtvast. Deze aan slijtage
onderhevige vloeren worden daarom dan ook al
leen aangetroffen in de huizen van enkele zeer-
welgestelden.2 Pas later gaat men tegels toepas
sen op verticale vlakken en als eerste doet men
dit in de achterwand van de open schouw. De uit
de vloertegels ontwikkelde wandtegels zijn echter
aanmerkelijk dunner. De eerste wandtegels heb
ben een dikte van meer dan vijftien millimeter.
Pas in de zeventiende eeuw lukt het tegels met
een dikte van elf tot dertien millimeter te maken.
Rond 1700 zijn tegels dunner dan tien millimeter,
om uiteindelijk in het midden van cle achttiende
eeuw een dikte van zeven a acht millimeter te
bereiken. De winst van het aanbrengen van te
gels op verticale vlakken is drieledig. Bij bevesti
ging van tegels tegen een wand is slijtage van het
oppervlak nagenoeg uitgesloten. Dankzij het ge
glazuurde oppervlak wordt in de open haard
door weerkaatsing bovendien meer warmte aan
het vertrek gegeven, terwijl de achterwand een
voudiger van rookaanslag en dergelijke kan wor
den ontdaan. De betegelde wanden komen op
deze wijze tegemoet aan zowel de spreekwoor
delijke Hollandse zuinigheid als netheid.
Al voordat tegels in haarden toegepast worden,
treft men daarin haardstenen aan.3 Deze bevinden
zich direct achter het open vuur onder aan de
rookbaan, steeds geplaatst volgens een vast pa
troon.' Aan de basis worden de haardstenen recht
boven elkaar gemetseld. Aan de bovenkant wor
den zij in een verspringend metselverband in
aantal teruggebracht, zodat een piramidevorm
ontstaat. Pas in het laatste kwart van de zestiende
eeuw gaat men de haardstenen met tegels aan
vullen, meestal in verticale stroken ter weerszijde
van de rookbaan. Slechts een enkele keer wordt
de gehele achterwand van de haard betegeld,
met inbegrip van de rookbaan. De haardstenen
worden in Holland en Zeeland in de loop van de
eerste helft van de zeventiende eeuw verdrongen
door met reliëfs versierde gietijzeren haardplaten.
Rond 1600 treft men in de achterwand van de
stookplaats veelkleurige tegels aan. De betegeling
blijft vooreerst beperkt tot een niet al te groot
deel van het oppervlak van de achteiwand van
de open haard. Aanvankelijk worden tegels ge
bruikt die zijn beschilderd met gevlochten ban
den of gestileerde blad- en bloemmotieven. Om
het patroon compleet te krijgen, zijn in die tijd
minimaal vier, soms zelfs zestien tegels nodig. Te
gen 1625 ontstaat het type betegeling dat is sa
mengesteld uit twee aan weerszijden van de
rookbaan aangebrachte tableaus, die dertien te
gels hoog zijn. De rookbaan is dan meestal nog
uitgevoerd als een ondiepe nis in de muur, aan
de onderzijde voorzien van haardstenen. De ge
bruikte tegeltableaus zijn steeds eikaars pendant:
afbeeldingen van Maurits en Frederik Hendrik,
Frederik Hendrik en Amalia van Solms, Hannibal
en Scipio, Geloof en Hoop komen veelvuldig
voor. Óp slechts één plaats in Nederland, in Zalt-
bommel, bevindt zich in een open haard nog een
oorspronkelijk paar tegeltableaus die eikaars pen
dant zijn. Ook daar betreft het echter een latere
plaatsing van oudere tegels in een al bestaande
open haard.3 De bewaard gebleven 'Vlissingse' te
geltableaus zijn van dit type.