12
KUNST OF KONF
Afb.9. Touwslagerswiel waaraan Michiel de Ruyter eens
draaide. Coll. KZGW, G 1919.
schenke te geven.' Een deel van deze vroege gif
ten is in de loop der tijden weggegooid of weg
gegeven. Sommige verkeerden in verregaande
staat van ontbinding en konden niet langer be
waard blijven. Andere objecten werden geruild of
weggeschonken. De brand van Middelburg in
mei 1940 heeft vele tientallen objecten vernietigd.
Een substantieel deel behoort echter nog steeds
tot liet bezit van het Genootschap.
Openstelling
De collectie was in eerste instantie bedoeld voor
de leden en directeuren, hoewel men vermoede
lijk al snel belangstellende introducés ontvangen
zal hebben. Op 10 oktober 1787 lijkt men de
openstelling verruimd te hebben. Op die dag
werd namelijk een bord met de tekst 'Museum
Medioburgense' boven de ingang van het Middel
burgse Departement in de Latijnse Schoolstraat
geplaatst. Het Zeeuws Genootschap volgde hier
mee de algemene lijn. De Hollandse Maatschap
pij der Wetenschappen stelde vanaf 1772 haar ka
binet van naturaiia open. Het Teylers Genoot
schap in Haarlem volgde in 1784. In Middelburg
werd in januari 1792 zelfs een speciale kamer in
gebruik genomen om de naturaiia en het door de
weduwe van Johan Adriaen van de Perre ge
schonken planetarium een goede plaats te geven.
In mei 1801 werden cle eigendommen van he
Vlissingse Departement naar Middelburg overge
bracht, waarmee een verzameling ontstond die
gedurende de hele negentiende eeuw door toe.
risten en vorstelijke bezoekers bekeken zou wor
den. Binnen- en buitenlandse reisgidsen - de
oudste vermelding in een Franse gids dateert var
1806 - roemden steeds het museum van het Ge
nootschap, al hadden sommige toeristen ge
mengde gevoelens over hun bezoek. Een Gel
derse familie die Middelburg op 2 september
1813 bezocht en uitgeput na het beklimmen van
de 245 treden van de Lange Jan het museum be
zichtigde, oordeelde zeer positief: 'Men had al
daar een schone verzameling van hoornen en
schelpen en allerlei vreemde gediertens, een pla-
natarium, het spinwiel daar den groten de Ruitei
in zijn jeugd in de lijnbaan aangewerkt heeft en
een Machiene infernale waarvan de engelsche
zich bedienen om iets in de lugt te laten sprin
gen.' Anderen waren minder enthousiast. Jacob
van Lennep en Dirk van Hogendorp spraken in
1823 zelfs over 'een zoogenaamd museum, waar
niets opmerkenswaardig was'. Al met al lijkt men
een bezoek toch wel interessant gevonden te
hebben. Bij vorstelijke bezoeken aan Middelburg
stond het steevast op het programma en werden
vol trots de belangrijkste objecten getoond.
Hoogtepunten uit cle verzameling
Frederik Nagtglas wijdde in Een bezoek aan Wal
cheren in I860 vele pagina's aan de kabinetten
van het Zeeuws Genootschap. Wandelend door
het gebouw beschreef hij de hoogtepunten van
de collectie, waarvan er vele nog steeds tot ons
bezit behoren. In de vestibule roemde hij bijvoor
beeld het schelpenbuffet samengesteld door dr.
Job Baster, dat tegenwoordig in het Zeeuws Mu
seum staat. Lopend door de leeskamer, besprak
hij het portret van Michiel de Ruyter door Ferdi
nand Bol. Door het kabinet van naturaiia, 'waar
eenige niet onbelangrijke voorwerpen bewaard
worden', vervolgde Nagtglas zijn rondleiding met
het kabinet van oudheden, waar het touwslagers-
wiel aan bod kwam, nog steeds een object dat
door elke bezoeker van het Stedelijk Museum
Vlissingen bekeken wordt! Ook het planetarium,
door de horlogemaker J. van den Eeckhout in
1782-1785 op kosten en naar aanwijzing van Jo
han Adriaen van de Perre gemaakt, stond hier:
'Eene fraai bewerkte groote kast dient tot voet
stuk, en bevat het raderwerk, dat de zes planeten
boven liet deksel in beweging brengt. De ge-
heele toestel wordt omgeven door een koperen
band, welke den dierenriem verbeeldt en een cir
kel van ruim een nederlandsche el middellijn in
sluit. Op de vier aan het voetstuk bevestigde wij-