KUNST OF KONST 13 zerplaten wordt het op- en ondergaan der zon, het guldengetal, de epacta, de zonnecirkel, de zondagletter, de dagen van de week, de tijd van den dag en in den uurwijzer de schijngestalten der maan aangewezen.' Dit planetarium, dat jaren in de Genootschapszaal in het Zeeuws Museum heeft gestaan, bevindt zich nu weer in het voormalige woonhuis van Van de Perre, het te genwoordige Zeeuws Archief. Vondsten uit de oudheid, waaronder de grote aan Hercules Magu- sanus gewijde altaarsteen, die in 1514 op het strand te Westkapelle gevonden was, lagen teza men met beenderen, aardewerkscherven en tan den van wilde zwijnen in deze ruimte. Ook voor werpen uit het Zeeuwse verleden waren in het museum te vinden: 'de helmen van Don Pacheco, den bekenden Spaanschen ingenieur, en van on zen stoutmoedigen vlootvoogd Joost de Moor; den glazen beker, waarmede het eerste avond maal te Middelburg werd gevierd en het slot eener machine infernale, door de Engelschen in 1809 te Vlissingen achtergelaten.' Tenslotte voer de Nagtglas de bezoeker via een zaal vol opge zette dieren naar het penningenkabinet waar tevens een uitgebreide verzameling hoorns en schelpen bewaard werd. Kortom, een uiterst ge varieerde collectie, waar voor elk wel iets van zijn gading te vinden was. In I860 verscheen de eerste gedrukte catalogus van de Genootschapsverzameling. De collectie zeldzaamheden telde toen 51 nummers, de uit de Oost en West afkomstige voorwerpen 31 num mers. Daarnaast werden achttien objecten 'van onderscheiden aard' genoemd, zoals het plane tarium van Van de Perre, een tak van de door Jacoba van Beieren in Goes geplante moerbei boom en 76 schilderijen, prenten en tekeningen. Lag in de achttiende eeuw nog de nadruk op de naturalia en oudheidkundige voorwerpen, aan het begin van de negentiende eeuw had zich duide lijk een verandering in het verzamelbeleid voorge daan. Bij het bezoek van koning Willem i in 1817 waren het niet de naturalia maar de botten van Rooms-Koning Willem n die vol trots getoond werden. Het accent van de verzameling was lang zaam maar zeker verschoven naar die voorwerpen die het roemrijk verleden in beeld brachten. Het heldhaftige gedrag van helden uit heden en ver leden werd de jongere generatie in het museum ten voorbeeld gehouden. Tastbare herinneringen aan de gloriedagen van Zeeuwse zeehelden als Michiel de Ruyter en de gebroeders Evertsen kre gen een ereplaats naast een doosje gemaakt uit het schip van Van Speyk en een portret van de Vlissingse mensenredder Frans Naerebout. Exploitatie van het museum Natuurlijk deden zich bij de exploitatie van een Afb.10. Doosje gemaakt uit het hout van de kanonneer boot van Van Speyk. Coll. KZGW, G 2087. eigen museum steeds weer problemen voor. Het in stand houden van een verzameling was niet al tijd even eenvoudig. Vooral de opgezette dieren en de insecten op sterk water behoefden con stant aandacht. Ook de elkaar opvolgende con ciërges, die bezoekers moesten rondleiden, wa ren van wisselende kwaliteit. Nagtglas klaagde bijvoorbeeld in 1854 over 'een onhebbelijken on- beleefden huisbewaarder, die mij als een soort in dringer beschouwde, die onbescheiden de rustige rust verstoren kwam, waarop hij en de zijnen aanpak meenden te hebben'. Rond 1880 nam een nieuwe groep enthousiaste conservatoren de za ken weer energiek ter hand. Een nieuwe beleids lijn werd ingezet, die ervoor zorgde dat niet alles meer in dank aanvaard werd. Voortaan wenste men alleen die objecten aan te nemen die Zeeuws waren. Hiermee bedoelde men dat zij door Zeeuwen gemaakt, meegenomen of ge bruikt waren. Daarnaast begon men onder in vloed van Zweden, waar in 1880 een museum voor volkskunst geopend was, met het verzame len van dagelijks gebruiksgoed. Dit leidde in 1882 tot de inrichting van een Walcherse Boeren- kamer, waar ook aan het kostuum aandacht be steed kon worden. Deze ruimte was direct zeer populair, zodat bij de verhuizing van het museum naar het nieuwe Genootschapspand in de Wage- naarstraat in 1888 een 'ouderwetse kamer' voor heel Zeeland werd ingericht. In elke laatnegen- tiende en vroegtwintigste-eeuwse reisbeschrijving wordt van deze ruimte melding gemaakt. Zo schreef de Belg Augustus Gittée in 1893: 'Men verzuime in geen geval in het Zeeuwsch genoot schap der Wetenschappen de "Boerekamer" te

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 15