14 KUNST OF 1CONST Afb.ll. De 'ouderwetse kamer' in het museum in de Wagenaarstraat. Foto door C.W. Bauer, 1888. Coll. KZGW, Zei. Ill 11-688 B. gaan bezichtigen. De posturen stellen voor een boer, zijn vrouw en hun kind, benevens een meid. Alle vier dragen het oud Walchersch cos- tuum. Het kind zit in een eigenaardigen stoel, op wieltjes, opzij beschilderd met koeien en huisjes. Hij heeft een bijzonderen valhoed aan, gansch gemaakt uit baleinen. De boer en boerin zitten beiden neer, met de voeten op een stoof, d.i. een voetwarmer. Nevens den haard staat de meid, en op de haardplaat, onder den ruimen schoorsteen, zit de huiskat. Aan de wanden hangt allerlei huis gerief, een oude lamp, blaaspijpen, vuurtangen van verschillenden vorm, een hangel, een zooge naamde beddenwarmer, een tondeldoos, enz. de schouwplaat prijkt met borden in Delftsch aarde werk, enz. Genoeg zij het te weten, dat een be zoek ruimschoots de moeite loont.' Ook de histo- risch-topografische atlas, de Zelandia Illustrata trok veel bezoekers. Het museum was op alle werkdagen van tien tot één en van drie tot zes uur geopend. Op zon- en feestdagen kon men er van twaalf tot vijf uur terecht. De toegangsprijs bedroeg in 1910 een kwartje, voor ambachtslie den en personen, die tot de werkende stand be hoorden, gold het bijzondere tarief van tien cent. De verhuizing naar Wagenaarstraat 1 had voor een nieuwe impuls gezorgd en niet zonder trots kon de voorzitter in oktober 1895 stellen dat het Genootschap de problemen de baas was: 'dan durf ik gerust aannemen dat ons genoot schap bloeit. Ik besluit vooral tot dien bloei, wan neer ik den status praesens vergelijk met den vroegeren, toen wij nog wel onder de voornaam ste genootschappen werden gerekend. Hoe was die toestand voor 50 jaren toen ik onder de leden werd opgenomen. De voor ons onschatbare Ne- halennia steenen lieten wij daar maar liggen te Domburg onder den toren en zelfs nog toen zeer vele fragmenten daar altoos lagen in de tuin van Kesteloo: zij waren wel onder hulp van ons ge nootschap beschreven, maar om de steenen zelve gaf men niet. Van wat van nut kon zijn voor de beoefenaars der archeologie of geologie van ons land was bijna niets voorhanden, immers bijna al les, wat in de steenen kamer voorhanden is, was er voor 50 jaren nog niet. Van onze Zeeuwsche zeldzaamheden ontbrak zeker de helft en de an tieke kamer geheel en al. Ons klein kabinet van volkenkunde ofschoon voor ons een hors de saison, maar voor bezoekers niet onaardig, lag voor een deel in de laden der kabinetten. De schelpen, trouwens ook alweer niet Zeeuwsch, lagen verborgen in eene gesloten kas. De exoti-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 16