KUNST OF KONST 17 in mei 1940 richtte een ware ravage aan. Hoewel het museum in de Wagenaars!raai gespaard bleef, ging veel verloren, omdat de kostbaarste voor werpen uit voorzorg naar de kelders van de Pro vinciale Bibliotheek in de Lange Delft waren overgebracht. In dit pand brak nu juist brand uit. Schilderijen, middeleeuwse handschriften, kost bare stukken zilver en porselein gingen in vlam men op of werden door bluswater zwaar bescha digd, terwijl in de chaotische dagen na het bombardement allerlei geredde voorwerpen 'aan het zwerven gingen'. De jaren na de Tweede Wereldoorlog In de jaren van wederopbouw bleek dat het be heer van een eigen museum de krachten van het Zeeuws Genootschap te boven ging. In 1950 werd de volkenkundige collectie in bruikleen ge geven aan het Volkenkundig Museum in Breda en in 1961 besloot men de resterende collectie in bruikleen af te staan aan de mede door het Ge nootschap opgerichte - Zeeuwse Museumstich ting. De wijze waarop de verzameling werd over gedragen, verdient geen schoonheidsprijs. Uit alle hoeken en gaten in het gebouw kwamen objec ten - vaak zonder nummer en zonder bijge voegde gegevens - te voorschijn en een behoor lijke inventaris ontbrak. Nog steeds was niet bekend wat nu eigenlijk tijdens de Tweede We reldoorlog verdwenen was en de hoeveelheid objecten die vlak voor de overdracht aan de Zeeuwse Museumstichting door leden werd mee genomen, werd evenmin vastgelegd. De kleine staf van het nieuwe Zeeuws Museum ging echter enthousiast aan de slag en probeerde orde in de chaos te scheppen. Met het besluit de collectie in de Zeeuwse Museumstichting onder te brengen, sloeg het Genootschap onbewust ook een nieuwe richting in. Zoals in alle Europese musea besloot men ook in Middelburg het accent bin nen het museum op bepaalde onderdelen te leg gen. Van een encyclopedische verzameling ging men over op een gespecialiseerde. Dit betekende de doodsteek voor een groot aantal objecten die niet tot het gekozen terrein behoorden. Veel voorwerpen verstoften op de zolders en in de kelders van het museum, dat inmiddels naar het Abdijcomplex verhuisd was. Zij pasten niet in de uitgezette lijn, werden dus niet tentoongesteld en raakten langzaam maar zeker in de vergeethoek. Het Zeeuws Genootschap was hiermee niet ge lukkig en besloot in de jaren tachtig wederom ei gen conservatoren te benoemen, die zich met be heer en ontsluiting van de Genootschapscollectie bezig moesten gaan houden. Verschillende invals hoeken en botsing van karakters maakten de samenwerking niet altijd even eenvoudig en on derdelen van de collectie - zoals de Zelandia Illustrata - werden uit het bruikleen gehaald en elders ondergebracht. Door het uiteenvallen van de collectie en de verspreiding over meerdere bruikleennemers was de onderlinge samenhang inmiddels grotendeels verloren gegaan. Velen kregen hierdoor ten onrechte de indruk dat de Genootschapsverzameling uit een hoop oude troep bestond. Wanneer van een object geen ge gevens bekend zijn, is de waarde echter moeilijk te schatten. De uitdaging waar het Genootschap nu voor staat, is deze samenhang terug te brengen en daarmee de collectie weer haar oude waarde te rug te geven. Het is een illusie te denken dat de verzameling ooit weer in één gebouw bijeenge bracht kan worden. Met behulp van digitale foto grafie en speciale zoekprogramma's kan de col lectie op de computer echter weer tot een eenheid gemaakt worden: een virtueel museum, waar de bezoekers de oude encyclopedische ver zameling op hun gemak kunnen bekijken, weten schappers de door hun gezochte gegevens kun nen vinden en scholieren op zoek naar mammoet of dinosaurus het draakje op sterk water tegen kunnen komen. In zo'n virtueel kabinet van zeld zaamheden kan men dan natuurlijk ook de ach terliggende verhalen vinden. Wie de door Abra ham Moens in 1782 uit Egypte meegebrachte kindermummie op het scherm ziet verschijnen, moet zelf met röntgenogen kunnen onderzoeken of Moens een aapje of een kind werd aange smeerd. Katie ITeyning Literatuur en bronnen Frankenhuis-van Scheijen, C. en M. Witteveen- Jansen. 'Een reisverhaal uit 1813'. In: Tussen de Voorn en Loevestein 29 (1983), 21-51. Gittee, A. Bij onze noorderbroeders: reisindruk ken uit Holland. Zonder plaats 1893- Havard, H. Le coeur du pays: voyage dans la Hol- lande méridionale, la Zélande et le Brabant. Pa rijs 1878. Kluit, M.E. (bew.). Nederland in den goeden ou den tijd: zijnde bet dagboek van hunne reis te voet, per trekschuit en per diligence van Jacob van Lennep en zijn vriend Dirk van Hogendorp door de Noordnederlandsche provintien in den jare 182J. Haarlem 1982. Nagtglas, F. Een bezoek aan Walcheren in 1860. Middelburg 1862. Id., Levensberichten van Zeeuwen. Deel i. Middel burg 1890, ix—x. Zeeuws Archief. Archief Koninklijk Zeeuwsch Ge nootschap der Wetenschappen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 19