VERZAMELINGEN
21
De verzamelinm natuurhistorische voorwerpen
hl in de beginjaren van het Genootschap werd
een begin gemaakt met een natuurhistorische
verzameling. Vanuit Nederland en overzee ont-
ing het Genootschap voor zijn 'kabinet van zeld
zaamheden en naturaliën' tal van bijzondere
planten en dieren, zoals 'insecten op liquor, uit-
iandsche capellen, steenwormen uit zinksteenen
oor Westkapelle, koraal uit de tropische wate-
len, schelpen, etc. etc.' In de negentiende eeuw
naakte de willekeurige groei van cle collectie
door schenkingen en aankopen plaats voor een
meer gerichte opbouw Naast algemeen weten
schappelijke interesses liet zich hier ook de spe-
ifieke belangstelling voor Zeeland gelden. Met
betrekking tot de Zeeuwse flora en fauna werden
zoveel mogelijk complete collecties opgebouwd.
Hiervan moet in de eerste plaats genoemd wor
den het Zeeuws Herbarium. Dit is in hoofdzaak
bijeengebracht door de arts A. Walraven en later
door W. Blaas, R.B. van den Bosch, J.C. Frederiks
en D. Lako verder uitgebreid. Dit herbarium is
vooral belangrijk in zoverre het de ontwikkeling
van de flora in Zeeland laat zien. Op soortgelijke
wijze werden verzamelingen van insecten, opge
zette vogels (die zo vaak van locatie veranderd
zijn, dat ze onder de conservatoren 'trekvogels'
genoemd zijn) en eieren van Zeeuwse broedvo-
Afb.17. Pbilmachuspygnax, kemphaan. Coll. KZGW.
gels aangelegd. Deze laatste collectie onstond
tussen 1880 en 1887 met het accent op de broed-
vogels van Walcheren. Daarnaast bezit het Ge
nootschap onder meer deelcollecties nesten, wol
en reptielen.
Dr. J.C. de Man, die op velerlei gebied van
grote betekenis voor het Genootschap is geweest,
nam het initiatief tot het aanleggen van een an
tropologische verzameling. Veel door hem verza
melde schedels gingen in de Tweede Wereldoor
log verloren. Het Provinciaal Archeologisch
Centrum Zeeland, waar een deel van de archeo
logische en antropologische Genootschapsverza
melingen is opgeslagen, herbergt echter nog me
tershoog opgetaste houten kistjes gevuld met
menselijke resten afkomstig van vele tientallen
Zeeuwse begraafplaatsen. In het tijdelijke depot
van de natuurhistorische verzamelingen in Oost-
Souburg lagen de gaafste schedels van dr. de
Man op ooghoogte, rij aan rij gebroederlijk naast
elkaar.
Natuurhistorische voorwerpen zijn door de
aard van het materiaal vrij kwetsbaar en eisen bij
zondere voorzieningen. Vergaande maatregelen
waren in de jaren zeventig noodzakelijk om de
meest kwetsbare onderdelen voor de ondergang
te behoeden. De Algemene Ledenvergadering be-