24 VERZAMELINGEN Goudvis met eiersaus Eén van de Genootschapsleden van het eerste uur was dr. Joh Baster (1711-1775). Naast zijn drukke praktijk als geneesheer te Zierikzee, verrichtte hij onderzoekingen op medisch en natuur wetenschappelijk gebied. Hij bestudeerde planten en dieren uit Zeeland en geneeskrachtige krui den en bracht die onder in een tuin in Zierikzee, die hij de naam Het Zonnehof gafBaster liet tevens een buiten aan de Donkereweg in Schuddebeurs bouwen, 'Buytensorge'dat hij zelf later 'een ongemeen plaisierig buyteplaatsje' noemde. Hij ivas één van de eersten in Nederland die, in de vijven van dit buiten, met succes goudvissen kweekte. Niet voor de sier, nee, hij placht ze te nulligen met een eijersausewant 'gebakken waren zij ruim zo delicieus als baars'. Een week. na zijn overlijden werden zestien goudvissen te koop aangeboden voor tien stuivers per stuk, ten behoeve van het vijvertje van de Noordgouwse dorpspredikant. Job Baster correspondeerde over zijn onderzoeken met veel binnen- en buitenlandse geleerden. Veel van zijn studies zijn gepubliceerd. Hij vertaalde een naslagwerk, voor tuinliefhebbers uit het Engels en liet dit uilgeven, voorzien van zijn eigen aantekeningen die voor een groot deel zijn ei gen tuin bij Buytensorge betroffen. Hij schonk het Genootschap in 1768, dus nog voor het jaar waarin de oprichting ervan voltooid werd, zijn publicatie Over de voortteeling van dieren en planten, dienende tot verklaring van het kruidkundig samenstel van de heer Linnaeus, dat daar mee het allereerste exemplaar in de collectie boeken en handschriften was. In 1775 ontving het Genootschap uit het legaat van Baster een schelpenbuffet, dat tijdens zijn leven in zijn woonhuis Havenpark 35 te Zierikzee had gestaan. Het buffet werd naar Vlissingen vervoerd in twee speciaal daarvoor gemaakte kisten. Het bestaat uit een grenenhouten opbouw en is bekleed met tientallen soorten tropische en inheemse schelpen. De familiewapens van zowel Job Baster als zijn vrouw Jacoba de Vink zijn eveneens in schelpen uitgevoerd, met gebruikma king van orgelpijpkoraal. Voor de belijning heeft Baster vooral gebruik gemaakt van de witte en platte gehoorsteentjes van kabeljauwen. Het schelpenbuffet is één van de meest opmerkelijke ob jecten uit de collectie van het Genootschap en is een voorbeeld van het streven van de achttiende- eeuwse collectioneur, namelijk het geven van een beeld van wat de Wereld te bieden heeft. In 1976 werd op de plaats van het voormalige Zonnehof, de kruidentuin naast het parkeer terrein Mosselenboomgaard te Zierikzee, een beeldje van dit kenmerkende Genootschapslid ont huld dat door de Zierikzeese beeldhouwer Ad Braat vervaardigd was. sten vanaf 1982 is het totaal aantal items in de molluskenverzameling nu 3093 geworden. Aan de handschriften in het Stamboek, zijn een aantal regels te herkennen van J. Moraal, een duizend poot, die zich met grote ijver heeft ingezet voor de natuurhistorische verzamelingen van het Ge nootschap. In 1966 was hij één van de mede oprichters van de Werkgroep Paleontologie, die nu Werkgroep Geologie heet. Vanaf december 1982 is F.A.D. van Nieulande conservator van de natuurhistorische voorwerpen (onderafdeling mollusken). Sinds de collectie werd ondergebracht in het externe depot te Oost-Souburg is het voor de conservatoren gemakkelijker geworden om hun uitgebreide taak uit te oefenen. Op het moment van dit schrijven is een verhuizing naar Middel burg aanstaande; dit brengt de nodige werkzaam heden en kopzorgen met zich mee. Zo zullen alle items dan geschoond moeten worden en op nieuw verpakt in nieuwe plastic doosjes. In 1937 publiceerde C.O. van Regteren Altena zijn Bijdrage tot de kennis der fossiele, subfossiele en recente mollusken, die op de Nederlandse stranden aanspoelen, en hunner verspreiding (Proefschrift Universiteit van Amsterdam). Dez; uitgave is feitelijk het eerste serieuze overzicht- werk van fossiele schelpen in Nederland en gele t nog steeds als één van de grote standaardwerken over deze materie. Meer dan driehonderd soorten worden hierin behandeld. Een aantal uitklapbar; platen met verspreidingskaarten en afbeeldingen completeren het geheel. In de bronnenlijst word de collectie Brakman uitdrukkelijk genoemd. Na dien zijn er vele studies verschenen, waarin d; schelpen van het Zeeuws Genootschap regelma tig als referentiecollectie aan de orde kwamer. Vanzelfsprekend staat het onderzoek niet stil. D; Werkgroep Geologie van het Zeeuws Genoot schap geeft sinds 1986 zelf ook werken uit. D vele determinatiebijeenkomsten van de werk groep resulteerden in een samenvatting van de bevindingen, Fossiele schelpen van Zeeuwse stran den en stromen. Nieuwe soorten werden aan d Nederlandse fauna toegevoegd. Vooral het onder zoek door de leden van de Werkgroep Geologi naar de Glycymerididae is verrassend te noemen het leidde in 1995 tot de beschrijving van een nieuwe soort, Glycymeris radiolyrata (P.W. Moei- dijk en F.A.D. van Nieulande, Contributions Ter-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 26