VERZAMELINGEN
27
twintig zeer koude perioden heeft gekend. Het
peil van de oceanen daalde zo'n honderd meter.
Het water werd vastgelegd in de vorm van een
ijsbedekking. Na een dergelijke koude periode
volgde telkens weer een warme periode. Een
rote diversiteit diersoorten in deze omgeving
was het gevolg. In Noord-West-Europa leefden
verschillende plant- en diersoorten met wisselend
succes in een gebied dat niet alleen nog steeds
heel uitmaakt van het tegenwoordige landschap,
maar waar ook de zeebodem toe behoorde.
De beenderen van de grote zoogdieren wor
den regelmatig aangetroffen in de netten van de
moderne kotters, die de zeebodem omploegen.
De resten van kleinere zoogdieren, zoals muizen,
vallen door de mazen van het net, maar kunnen
wel gevonden worden bij grondboringen en na
het ophogen van stranden door middel van zand
zuigers.
In de loop der jaren groeide de bescheiden
verzameling van het Zeeuws Genootschap uit zijn
voegen. De conservatoren waren blij dat in 1988
een geschikte depotruimte beschikbaar kwam in
Oost-Souburg. Daardoor kon een begin worden
gemaakt met een grondige catalogisering van de
collectie waarbij we soms voor bijzondere verras
singen kwamen te staan. De collectie is nu volle
dig schoongemaakt en ingepakt en wacht in het
depot in Oost-Souburg op de verhuizing naar een
nieuw depot. De catalogus zal hopelijk binnen
afzienbare tijd. verschijnen.
De conservatoren hebben door de jaren heen
veel mensen ontmoet met meer dan gewone be
langstelling voor fossiele botten, ook uit kringen
van beroepspaleontologen en fanatieke liefheb
bers. Ze hebben kunnen profiteren van hun vaak
grote kennis. Ook kwamen bijdragen uit onver
moede kringen. Belangrijk en hartveroverend
daarbij zijn een aantal schoolmeesters, die had
den ontdekt dat bet bestuderen van de natuurhis-
torie in Zeeland heel belangrijk was.
Het werk van C. Brakman, onderwijzer in
Nieuw- en St. Joosland, kwam hiervoor al aan de
orde. Een andere schoolmeester was C. van der
Heyde uit Nieuw-Namen. Hem ging de groeve
De Kauter zeer ter harte. Hij kende deze plaats,
waar afzettingen van de oudste stratigrafische
herkomst aan de oppervlakte liggen, zeer goed.
Deze kregen uiteindelijk de status van Beschermd
Gebied en zijn sindsdien verbonden met zijn
naam.
E. Flipse, schoolmeester te Kamperland, wist
op een ouderavond de ouders te interesseren
voor de natuurhistorie. De volgende morgen
reeds werd een zeer zeldzame kies bij hem ge
bracht, die van een Mammuthus borsoni bleek te
zijn. Dankzij Flipse bevindt deze zich nu in de
collectie van het Zeeuws Genootschap. Het Na
tuurhistorisch Museum in Rotterdam bezit ook
een fragment van een kies van dit dier. De kies in
de Genootschapscollectie is gevonden in 1927 in
Rijngrind in Kamperland, grind dat oorspronkelijk
was opgebaggerd te Emmerick-Ruhrort in Duits
land. De soort Mammuthus borsoni kwam veel
vuldig voor in West-Europa. De vondst past goed
bij de collectie en we zijn Flipse dan ook nog
steeds dankbaar. Voor dit prachtige stuk werd
door de conservator het bedrag van één gulden
betaald. Dat was toen al ver onder de werkelijke
waarde. Op verzoek van meester Flipse had de
vinder nog maar eens opgeschreven waar de kies
vandaan kwam: 'Meester uw bericht onvangen en
Afb.22. Conservator J. Moraal
bij een deel van de paleon
tologische collectie.