32
VERZAMELINGEN
De verzameling munten en penningen
Al snel na de oprichting van het Zeeuws Genoot
schap in 1769 heeft men zich met de numisma
tiek beziggehouden. In die tijd bestond bij de
particuliere verzamelaars een grote belangstelling
voor penningen, munten, gesneden stenen, lak-
cachets, onderscheidingen en dergelijke.
De tegenwoordige collectie draagt nog steeds
de sporen van de persoonlijke belangstelling van
de conservatoren van het kabinet. Zoals de bibli
otheek des konings een muntenkabinet bezat, dat
door de bibliothecaris werd beheerd, zo werd
ook het kabinet van het Genootschap in eerste
instantie beheerd door een bibliothecaris. De eer
ste (deskundige) conservator die werd toegelaten
buiten het bestuur om, was ds. J.W. te Water. Hij
heeft veel numismatisch materiaal voor het Ge
nootschap weten te verwerven en was de schrij
ver van de eerste catalogus. Te Water vertrok in
1785 naar Leiden om hoogleraar te worden in de
godgeleerdheid en de kerkelijke geschiedenis. Hij
kreeg voor zijn verdiensten een gouden medaille,
die met de stempels van het Genootschap was
geslagen.
Ook het bestuur speelde een stimulerende rol,
toen het indertijd bij de oprichting van het Ge
nootschap een munt- en penningkabinet opgeno
men wenste te zien. Zoals bij alle toen opgerichte
genootschappen in Haarlem, Utrecht, Leeuwar
den, Batavia en Middelburg zijn het heden ten
dage vaak de medailles en de munten die als
oudste bezittingen van de numismatische verza
meling zijn aan te wijzen. Het oudste gedocu
menteerde stuk is ongetwijfeld de door pensiona
ris Van Sonsbeeck aangeboden gouden penning
ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan
van de bevrijding van Vlissingen in 1772.
Het muntenkabinet was in het begin gehuisvest
in het Heerenlogement te Vlissingen, waar ook
werd vergaderd door het Genootschap. Op 20
April 1792 werd een pand betrokken aan het Bel-
lamyplein 8. In 1801 verhuisde het muntenkabi
net met het Genootschap mee naar Middelburg.
De eerste numismaat met een brede belangstel
ling na Te Water was J.P. Rethaan Macaré, die
ook zelf een collectie had aangelegd. Hij werd in
juli 1817 de eerste officiële conservator numisma
tiek van het Genootschap. Hij raakte in de ban
van de muntvondsten uit Domburg. Zijn zoon jhr.
C.A. Rethaan Macaré volgde hem op na het ver
trek van zijn vader naar Utrecht. Broekema
volgde vervolgens jhr. C.A. Rethaan Macaré op,
waarna Marie G.A. de Man, dochter van dr. J.C.
de Man, de gelederen kwam versterken. Samen
met Broekema beheerde zij de collectie. Later
All).27. Muntgewichtdoosje van Maerlen dn Mont (1586—1622), muntmeester van Zeeland met weegschaal en gewichten.
Coll. KZGW, G 1999-130.