/ERZAMELINGEN 33 nam zij de leiding van hem over. Bijzondere be langstelling hadden zij samen voor de in Dom- i )urg gevonden sceatta's, zilveren Merovingische .enariën, tremissen uit de Merovingische periode n de deniers uit de Karolingische tijd. Marie de Man kreeg vele munten ten geschenke en kocht ele munten en penningen voor het Genoot schap. Zij liet zich eens oplichten door een Duitser lie zich voorstelde als 'professor doctor Werner'. Nadat zij geconstateerd had dat deze man niet te vertrouwen was, waarschuwde zij haar collega's oor deze gladprater, die zich inmiddels ook al lij de conservatoren Van Woelderen en Hu- bregtse had aangediend. Marie de Man had een tangeboren centrale doofheid, waardoor zij liever schriftelijk communiceerde. Haar correspondentie met onder andere Van der Feen en Hubregtse is bewaard gebleven. Marie G.A. de Man bedankte als conservator en werd opgevolgd door de heer De Veer, die niet •cht geporteerd was van het werk dat zijn voor ganger tot stand had gebracht. De ergernis van De Man hierover werd zo groot, dat zij haar ■igen, aan het Genootschap toebedachte verza meling te koop aanbood aan het Koninklijk Pen ningkabinet. Deze grote verzameling ging dus voor het Genootschap verloren. Het laatste, ons onbekende deel van haar verzameling, ging in rook op toen haar huis in de St. Pieterstraat, een naam die zij overigens in haar Franstalige publi caties vaak vertaalde als Rue Saint Pierre, in 1940 volledig werd verwoest. Het enige wat overbleef, waren haar kachel en haar obligaties bij de Ne- derlandsche Bank. Enkele vrienden van haar heb ben na de brand naar haar numismatisch materi aal gezocht. Wat precies gevonden werd, is onbekend. De numismatische collectie van het Genoot schap overleefde de Tweede Wereldoorlog, inge pakt in veilingkistjes in de brandkast van de christelijke school in de Singelstraat. De handboe ken, die naar de Provinciale Bibliotheek in de Lange Delft gebracht waren, gingen helaas verlo ren bij het bombardement in 1940. Bij de oprich ting van de Zeeuwse Museumstichting werd ook deze collectie in bruikleen gegeven. Na de oorlog heeft conservator H. Pieters de collectie beheerd, met desastreuze gevolgen. Al eerder hadden bibliothecarissen door subjectieve inzichten geleid de verzameling 'opgeschoond'. Zo stonden Lammens en Van Roijen, de samen stellers van de catalogus van 1792, 'de eenheid van metaal' voor. Zij propageerden, met uitzon dering van noodmunten, uitsluitend penningen van zilver te verzamelen. Zij stelden voor de gou den munten en penningen die niet uit de Repu bliek afkomstig waren, te verkopen. Dit voorstel werd uiteindelijk ook uitgevoerd. In 1946 her haalde zich iets dergelijks, toen de toenmalige Afb.28. Onderscheidingsteken door Gustaaf Adolf wegens militaire verdiensten verleend. Verguld zilver, 1631. Coll. KZGW. conservator H. Pieters alleen alles wat Zeeuws was, wilde behouden en de rest van de verzame ling liet opschonen door een muntenhandelaar. Dat Romeinse munten tot Tetricus n eveneens Zeeuws erfgoed zijn en dat Zeeuwen hun blik zowel op Azië als Noord-Amerika richtten, was hem blijkbaar onbekend. Het verzamelbeleid is opnieuw vastgelegd en gepubliceerd in Archief 1983- Hoewel leden na de ontdekking van ruilbeurzen en rommelmark ten zelden meer voorwerpen of rariteiten schen ken, is het toch mogelijk de collectie door aankoop van ontbrekende voorwerpen van histo risch belang te vervolmaken. Onlangs werd een Zeeuws muntgewichtdoosje uit 1621 aangeschaft, dat op de Algemene Ledenvergadering in 1999 is getoond. Ook het heden biedt echter genoeg numismatica die het waard zijn te behouden, zo als onze huidige bankbiljetten die gaan verdwij nen bij de komst van de euro. Tot slot nog het volgende. In 1769 werd door B.C. van Calcar een stempel gemaakt naar een te kening van Ploos van Amstel. De afbeelding op dit stempel is tot op de dag van vandaag het vig net van het Genootschap. Het stempel is nog steeds, weliswaar met een beginnende breuk, in de numismatische collectie van het Genootschap aanwezig en wordt thans op een professionele

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 35