verzamelingen 35
De verzameling archeologische voonverpen
Een belangrijk onderdeel van de verzamelingen
van het Genootschap vormen de archeologische
voorwerpen en objecten, Eioewel in de beginpe-
10de van het Genootschap het oudheidkundig
bodemonderzoek in de wetenschap (nog) geen
rol speelde, was er toch al vroeg belangstelling
voor wat de Zeeuwse bodem en wateren prijsga
ven. De basis voor de archeologische verzame
ling die vooral in het recente verleden een be
langrijke bron is gaan vormen voor
wetenschappelijke publicaties en museale activi
teiten - werd in de loop van de negentiende
eeuw gelegd met talrijke voorwerpen gevonden
i >p het strand van Domburg, dat sinds de ontdek
ing van de Nehalenniatempel in 1647 regelmatig
ondsten uit de Romeinse tijd en de vroege Mid
deleeuwen prijsgaf. Het is met name C.A. Ret-
haan Macaré geweest die in die begintijd aan
dacht besteedde aan deze vondsten.
Sindsdien wercl de archeologische verzameling
ystematisch uitgebreid. In 1866 werden de res
tanten van de Nehalennia-altaren die de brand in
le kerk van Domburg in 1848 hadden doorstaan,
taar het museum van het Genootschap overge
bracht. De collectie nam zeer in belang toe onder
het beheer van Marie G.A. de Man, die ook haar
eigen Domburgse vondsten aan het Genootschap
schonk. In de meer dan twee eeuwen van zijn
bestaan ontving het Genootschap bovendien ver
scheidene legaten die van grote wetenschappe-
ijke waarde zijn. Eén van de belangrijkste aan
winsten nadien was de collectie van Hubregtse
lit 1940, met waardevol materiaal uit het duinge
bied van Schouwen. De oudheidkundige J.A. Hu
bregtse was in leven onderwijzer te Burgh op
Schouwen. Zijn verzameling wordt nog steeds
bewaard in de originele sigarenkistjes, die inmid
dels ook antiek zijn geworden. Onder meer over
dit legaat is gepubliceerd door J.A. Trimpe Bur
ger, die vele decennia conservator van de archeo-
ogische collectie was en veel heeft bijgedragen
aan acquisitie. Onder meer door zijn bemoeienis
sen met de herverkavelingen na de Tweede We
reldoorlog, is het Genootschap met vele vondsten
verrijkt. Al dit materiaal, verzameld tijdens syste
matisch veldwerk in het kader van de herverka
veling, wacht nog op een grondige bestudering.
In de jaren negentig van de twintigste eeuw
kwam het Genootschap in het kostbare bezit van
vele gedeelten van Nehalennia-altaren, alsmede
bouw- en aardewerkfragmenten door de schen
kingen van J. Valster. De vele honderden frag
menten zijn afkomstig van het heiligdom en ne-
derzettingsgebied bij Colijnsplaat, het Romeinse
Ganuenta.
De collectie archeologische voorwerpen is der
mate groot, dat de opslag ervan immer een punt
van zorg is geweest. Het leeuwendeel wordt
thans bewaard in de atoomschuilkelder onder de
voormalige brandweerkazerne aan het Armeni-
aans Schuitvlot te Middelburg, waarin het Provin
ciaal Archeologisch Centrum Zeeland (pacz) tijde
lijk is gehuisvest. De meer museale objecten,
inclusief de metalen voorwerpen, bevinden zich
in de geklimatiseerde depots van het Zeeuws Mu
seum.
In de loop van de tijd zijn de archeologica van
het Zeeuws Genootschap vanzelfsprekend een
basis gaan vormen voor museale activiteiten. In
het Museum Medioburgense en later in het mu
seum van het Genootschap in de Wagenaarstraat
waren vrijwel alle exposabele objecten tentoon
gesteld. Omstreeks 1882 werd van de afdeling
'Oud- en Zeldzaamheden' de 'Steenen Kamer' af
gesplitst. In het museum in de Wagenaarstraat
werd de 'Steenen Kamer' een apart zaaltje, waar
de archeologica, de fossiele botten en stenen
voorwerpen uit latere perioden te bezichtigen
Afb.30, Zijkant van een Nehalennia-altaar met een afbeel
ding van een hoorn van overvloed. Vermoedelijk in 1651
op het strand van Domburg gevonden. Coll. KZGW, G
3230. Foto ROB.