ERZAMELINGEN
39
Een indianenverhaalMeinard Sprenger
(1860—1951), een Zeeuwse cowboy
De in I860 geboren Meinard Sprenger was de zoon van een Domburgse burgemeester. Zijn moe
der overleed in het kraambed en de jongen werd grootgebracht door grootmoeder Schorer. Hij
was niet zoals zijn broers of andere jongens uit zijn tijd. In zijn vroege jeugd al was hij gefasci
neerd door indianen. Omdat hij zo 'lastig' was, werd hij enige tijd later naar kostschool ge
stuurd. Op een notariskantoor in Goes, waar hij daarna werd neergezet, hield hij het evenmin
lang uit. Hij kon niet wennen aan het geregelde bestaan dat hoorde bij zijn afkomst. Het strenge
familieleven in Zeeland benauwde hem. Hij wilde boer worden en in ieder geval weg uit Zee
land.
Toen hij op zijn 21ste jaar kon beschikken over de erfenis van zijn moeder, kon zijn wens in
vervulling gaan. In 1.881 vertrok hij naar New York, waar hij niets en niemand kende. Het was
meer het avontuur, dan het fortuin dat hij zocht. Na enige omzwervingen kwam hij in het toen
net gestichte plaatsje Calgary, aan de voet van de Rocky Mountains. Hij liet er een blokhut bou
wen, die hij de 'Domburg-ranch' noemde. Het ging hem goed in de Nieuwe Wereld en hij had het.
er naar zijn zin. Hij fokte paarden en koeien en handelde met de Zwartvoet-lndianen. Hij leerde
hun taal, maakte vrienden onder de indianen en kwam in het bezit van allerlei traditionele
voorwetpen en kledingstukken.
Tijdens zijn bezoeken aan Zeeland in de jaren negentig veroorzaakte hij soms nogal wat op
schudding. Hij bracht voor zijn familie indianengeschenken mee. Meinard kon zich nog steeds
niet schikken in de Zeeuwse gebruiken en gewoonten van zijn geboortemilieu. Zo verscheen hij
op een deftig diner van zijn broer, tot ontzetting van de gasten, niet in een gepast kostuum, maar
kwam hij in cowboykleding, inclusief laarzen met sporen. Het ging Meinard goed in Canada, tot
hij in 1900 een val van zijn paard maakte. Hij brak zijn knie en was gedwongen zijn farmers-
bestaan op te geven. Hij verkocht zijn bezittingen en keerde in 1902 terug naar Zeeland. In
Domburg liet hij een huis bouwen, dat hij de 'Wigwam' noemde (nu staat er op die plaats een
hotel met die naam). Hij hing het vol met zijn souvenirs van de Zwartvoet-lndianen en voor de
haard lag de vacht van een door hem geschoten Amerikaanse beer. In het Domburg uit hel begin
van de twintigste eeuw bleef de 'ranger' een opvallende verschijning.
In 1932 legateerde hij zijn verzameling aan het Zeeuws Genootschap. Tijdens het 225-jarig
bestaan in 1994 werd bijna de gehele collectie in hel Zeeuws Museum tentoongesteldDe Noord-
Amerikaanse indianen moesten onder meer door de blanke trek naar het westen hun traditio
nele levenswijze grotendeels opgeven. Aan avontuurlijke mensen als Meinard Sprenger is het te
danken dat een zo bijzondere verzameling traditionele voorwerpen van indianen behouden is
gebleven.
Eenindustrie gemaakte voorwerpen steeds zeldza
mer worden, zijn er voldoende redenen om be
hoedzaam met deze al twee eeuwen oude cul
tuurhistorische verzameling om te gaan.
Literatuur
Bakels, J. De Sprenger-collectie. Een Zeeuw bij de
Zwartvoet Indianen. Publicatie bij de gelijkna
mige tentoonstelling in het Museon te 's-Graven-
hage. 1989.
Kluiver, J.H. 'Volkenkundige voorwerpen'. In:
Spiegel van de tijd. 225jaar verzamelen door bet
Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen. Middelburg 1994, 85.
Woelderen, H.W. van, 'Meinard Sprenger en
zijn Zwartvoet-Indianen-collectie'. In: Zeeuws Tijd
schrift 18 (1968) 162.