48
WERKGROEPEN
Oververhitte geoloog
In het voorjaar van 1974 ging de Werkgroep Geologie op excursie naar Frankrijk om zich te 'ver
rijken' met fossiele schelpen uit het bekken van Parijs. De groeve te Damery was velen bekend om
de Cerithium (Campanile) giganteum. Er stond meer op het programma, onder andere Pourcy,
een lagunegebied uit hel Sparnacien, met fossiele resten van knaagdieren, primaten, schelpen en
dergelijke. De groeve werd op een zeer warme dag bezocht en er werden tal van schelpen verza
meld, tot een vrouwelijk lid van het gezelschap in de zandige wand plots een stukje bot ontdekte.
Met cle kwast werd voorzichtig het zand verder verwijderd en na enige tijd werd er een deskun
dige uit de groep bijgehaald. Het leek. hem om een reeks rugwervels te gaan. Iedereen werd steeds
uitgelatener, want een tijdje later werd duidelijk dat bet een volledig skelet was. dat nog in goede
staat verkeerde. Het enthousiasme kende haast geen grenzen en iedereen wilde het beestje zo
vlug mogelijk uit deze toestand bevrijden. Toen een stukje hot uit het skelet viel, zei één van de
deelnemers dat het soortelijk gewicht niet klopte met cle geschatte ouderdom. Wanneer de wand
van een afstand bekeken werd, werd sterk de indruk gewekt dat het profiel verstoord kon zijn. De
werkgroep was echter niet zomaar van plan de sfeer te laten bederven en een meegereisd, afge
studeerd geoloog ontzenuwde gelukkig alle bezwaren. Dus ging men weer aan cle slag. Na uren
zwoegen en zweten werd bet skelet, in totaal meer dan een meter lang, in drie cleJen geborgen.
De plaatselijke supermarkt leverde dozen en ancler materiaal waar het fossiel mee vewoerd zou
worden. De drie zware dozen werden moeizaam in drie auto 's gezet en bij een lid van de werk
groep thuisbezorgd. De geoloog lichtte bij thuiskomst onmiddellijk zijn professor in over de vondst
en maakte een afspraak om het fossiel te determineren. Het nieuws van cle opzienbarende vondst
ging als een lopend vuurtje door de Werkgroep Geologie, zodat er zich regelmatig bezoekers
meldden. Onder alle gerenommeerde bezoekers was er slechts één die grote twijfels had.
De geoloog en cle ontdekster van de vondst vingen de reis naar Leiden aan. Diverse deskundi
gen uit Leiden hadden van de opzienbarende vondst van de Zeeuwen gehoord en stonden al op
de uitkijk. Bij het zien van het skelet reageerde één deskundige al direct negatief hij vermoedde
dat het zeker geen Sparnacien betrof. Toen kwam de hooggeleerde heer. Die stelde zonder meer
vast dat het een kalf was, dat vierhonderd tot vijfhonderd jaar geleden begraven moest zijn. Hij
kon wel begrijpen dat amateurs deze vergissing maakten, maar personen die nota bene geologie
gestudeerd hadden en veldwerk, hadden verricht, zouden hel volgens hem onmiddellijk herkend
hebben. 'Onze'geoloog kon nog slechts stamelen'...Ik ben geoloog...De daarop volgende stilte
leek. eindeloos te duren.