OVER HEREN VAN STAND
3
De voedingsbodem voor deze genootschappen
lag in de denkbeelden uit de Verlichting, waarin,
uitgaande van de rede als enig beginsel en richt
snoer, de wetenschap een belangrijke maatschap
pelijke rol kreeg toebedeeld. Wetenschap diende
het maatschappelijk 'nut' door de mensheid te
vervolmaken en vooruitgang te bevorderen.
Vooral in Nederland legden verlichte geesten
sterk de nadruk op de achteruitgang die zij op
economisch en sociaal gebied waarnamen en die
zij als een gevolg beschouwden van toenemend
zedelijk verval. Verbreiding van kennis en maat
schappelijke deugden via tijdschriften, populari
serende wetenschappelijke verhandelingen en ze
denkundige romans diende hieraan een einde te
maken en de maatschappelijke vooruitgang te
bevorderen.
Het eerste genootschap van betekenis in Ne
derland was de Hollandsche Maatschappij der
Wetenschappen, opgericht in 1751 te Haarlem.
Hier ging, evenals in Vlissingen, het initiatief uit
van een groep stedelijke regenten. Het Zeeuws
Genootschap volgde met tal van andere genoot
schappen, zoals het Bataafsch Genootschap der
proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam
1769) en het Provinciaal Utrechtsch Genoot
schap van Konsten en Wetenschappen (1773).
Nu het centrum van kennisoverdracht zich ver
plaatste van universiteiten naar geleerde acade
mies en genootschappen, kon Zeeland met onder
meer het Zeeuws Genootschap, het Natuurkun
dig Genootschap Physica en de Middelburgse
Teekenacademie een woordje mee gaan spreken
in cle beoefening en ontwikkeling van weten
schappen. In de oprichting van het Zeeuws Ge
nootschap klonk een gewestelijk particularisme
door. Vanuit deze regionale trots mikten de re
genten in het begin op een prominente rol als
wetenschapscentrum in de Republiek. Het Ge
nootschap zou die rol, zoals we hieronder zullen
zien, niet waarmaken.
Het gezelschap van de twaalf Vlissingers ont
steeg het privé-karakter snel, rond 1800 hadden
zich al enkele honderden belangstellenden bij het
Zeeuwsen Genootschap der Wetenschappen aan
gesloten. Met het stadhouderlijk protectoraat
koerste het Genootschap meteen in de richting
van de hiërarchische samenleving, zoals die in de
Republiek bestond. Vertegenwoordigers van de
regentenelite, die in de toenmalige samenleving
de dienst uitmaakten, hielden zich als 'directeu
ren' met het bestuur van het Genootschap bezig.
Gerenommeerde wetenschappers konden 'lid'
worden. Het Zeeuws Genootschap bleef zijn ver
lichte achtergrond meer dan trouw door zich in
zijn doelstelling te richten op de bevordering van
'deugd en waerheijt'. Voor 'deugd' leze men de
terugkeer van oude zeden om het maatschappe
lijk verval te keren, en voor 'waerheijt' weten
schap.
Afb.2. Justus Tjeenk (17301782), mede-oprichter van het
Zeeuws Genootschap. Portret door P. Oets, pastel, coll.
KZGW, G 1639.
In de activiteiten die het Genootschap in zijn be
ginjaren ontplooide, kwam het regenteske karak
ter nadrukkelijk tot uiting. Van intellectuele onaf
hankelijkheid kon nauwelijks sprake zijn, omdat
de in Zeeland woonachtige leden, veelal predi
kanten, medici en hoogleraren en lectoren aan de
Middelburgse Illustre School, in het dagelijks le
ven afhankelijk waren van de directeuren, die zij
ontmoetten in hun rol als leden van de ma
gistraat. Bij de prijsvragen, die in het kader van
wetenschapsbevordering door net Genootschap
werden uitgeschreven, had de dominantie van re
genten tot gevolg dat het accent lag op kwesties
waarmee deze heren ambtshalve in de dagelijkse
praktijk kampten. Controversiële vraagstukken
werden niet aangesneden. Een derde van de tot
1794 uitgeschreven prijsvragen betrof toentertijd
maatschappelijk relevant geachte thema's, als het
stimuleren van fabrieken en visserij, de proble
men van de armenzorg en school- en universi
teitshervorming. Een derde was gewijd aan ge
schiedenis en letterkunde en een derde aan de
natuurwetenschappen. Van deze laatste categorie
ging ongeveer de helft over praktische zaken. Zo
werden prijsvragen uitgeschreven over dijkverbe-
tering, najaarskoortsen in de Zeeuws-Vlaamse
garnizoenssteden en de bestrijding van kinder
pokken.
De beantwoording van de prijsvragen mocht
zich in een matige belangstelling verheugen, het-