4 OVER HEREN VAN STAN geen de bestuurders voortdurend zorgen baarde. De inzender van een bekroond antwoord werd beloond met een gouden medaille op het stem pel van het Genootschap geslagen. Meer nog dan in die medaille lag de eer in publicatie van de naam van de auteur. Met opeenvolgende maatre gelen werd geprobeerd animo vooral in eigen kring wat op te peppen. Aanvankelijk waren le den en directeuren uitgesloten van inzending. In 1770 werd bepaald dat leden en directeuren wel antwoorden mochten insturen, maar dat zij, in dien zij het beste antwoord opstelden, alleen konden rekenen op vermelding van hun naam, niet op de medaille, die wel beschikbaar was voor de externe inzenders. Ook dat hielp niet: de antwoorden bleven zowel inhoudelijk, als in aan tal achter bij de verwachtingen. Vanaf 1782 had den leden en directeuren ook recht op een medaille. Zelfs het toestaan van dit ultieme eerbe toon aan eigen mensen kon het tij niet keren. In 1857 werd voor de laatste maal een prijsvraag uit geschreven, nadat al twaalf jaar lang geen prijs meer voor de antwoorden was uitgereikt. In to taal zijn 128 prijsvragen geformuleerd, 39 ant woorden werden bekroond. De meeste van deze bekroonde antwoorden werden gepubliceerd, vaak echter pas na lange tijd. Tot ongeveer 1810 Afb.3. Frontispice van de Verhandelingen, gravure naar te kening van H. Niewenhuysen, coll. KZGW, Zei. 111. III- 1043. zat er hooguit vijf jaar tussen het uitschrijven van de prijsvraag en publicatie van het bekroond antwoord. Later liep deze periode op naar maa liefst twintig tot dertig jaar. De publicatie van verhandelingen was naast d prijsvragen de andere belangrijke wetenschapsbe vorderende activiteit van het Genootschap. In di eerste dertig jaar was het merendeel van de ver handelingen gewijd aan literaire, theologische er historische onderwerpen. Ruim een vijfde van ck teksten had betrekking op medische kwesties Bijna eenzelfde aantal betrof onderwerpen uit de wis- en natuurkunde en uit de natuurlijke histo rie. De verhandelingen werden in de meeste gevallen door Zeeuwse intellectuelen geschre ven. Gemiddeld genomen produceerden de Wal cherse leden van het Genootschap tussen 1765 en 1794 per persoon vijf verhandelingen. Onde: de auteurs bevonden zich nogal wat predikanter en medici, die in hun teksten nauw aansloten bi hun dagelijkse werkzaamheden. De meeste tek sten waren eerst lezingen voor de afdelingen ge weest, alwaar het gehoor had bestaan uit aan dachtig luisterende Zeeuwse regenten. Hoewel zij oprecht belangstelling koesterden voor de ge leerde voordrachten, misten zij een specialisti sche, wetenschappelijke scholing en moesten de voordrachten noodgedwongen minder diepgra vend blijven. De leden buiten Zeeland stonden niet te trap pelen om een bijdrage te leveren. Voor het gro. van hen was het lidmaatschap van het Genool schap een welkome eretitel, een waardering voo reeds bewezen wetenschappelijke verdiensten Veel van deze leden waren niet van zins daad werkelijk aan de activiteiten deel te nemen, a was het alleen maar omdat zij vaak nog lid var andere genootschappen in de Republiek waren die alle dezelfde eisen stelden. Voor een netwerk van meerdere grote genootschappen was de in tellectuele elite in de Republiek gewoonweg te klein. Veel genootschappen waren 'intellectuele' eilandjes waarop een aantal liefhebbers, gesteund door goedwillende prestigezoekers, zich met we tenschapsbeoefening bezighielden. Hierin ver schilde het Zeeuws Genootschap maar weinig met andere genootschappen in de Republiek. Het intellectuele isolement van het Zeeuws Ge nootschap. opgeroepen door de samenstelling van het directeuren- en ledenbestand, werd ver sterkt door een noodgedwongen popularisering van de wetenschappelijke verhandelingen. Naast de prijsvragen en verhandelingen war het Zeeuws Genootschap op een ander terreir evenzeer actief. Door bijdragen van directeurei en leden kon een verzameling van materiële ob jecten, waaronder aanvankelijk boeken, naturalia kunst- en kunstnijverheidsvoorwerpen, muntei en penningen, worden aangelegd die door ck eeuwen heen uit zou groeien tot een brede, veel

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 6