B I P L O 1/ A. 5 OVER EIEREN VAN STAND Afb.4. Diploma uitgereikt aan mr, NJ.C. Snouck Hurgronje bij zijn aanstelling tot Directeur, 1856, coll. KZGW, Zei. 111. aan winsten 1999/13. Ilf wamrw&im WE Pi S CUT ALLEN, DIE DEZEN ZULLEN ZIEN, LEZEN OF HOOREN LEZEN, HEIL/ Door bevordering van allerlei Ietterocfenmgen Kunsten en Wetenschappen aan bet Menschdoiu iu 't algemeen en aan hel Yaderlaud iu 51 bijzonder nuttig te zijn, is het edel doel, waartoe dit Genootschap is opgerigtdoch daar better bereiking van dit oogmerkvolstrekt noodzakelijk isdat geleerde en kundige Mannen als Directeuren of Ledenons daarin ondersteunenmet raad en daad medewerken en als zoodanig in ons Genootschap worden ingeljjfdzoo hebben wjj op den «fi'A ..-.A-r <c des jaars JY/fr fee. ■J/urf -6 en zijnen arbeid aangesteld tot z "~u <•- f gelijk wij docu bij dezen open brief, bekrachtigd met ons gewoon zegel: iu de billijke verwachtingdat 7 '"t volvaardig alles zal willen toebrengenom ter bereiking van bet groole oogmerk van dit Genootschap, met v>ns mede te werken; waartoe de Alleiuioogste zegene Gegeven in hel Museum te Jflede levegden "7 ,/Vc.t■■.- /%f/f En in naam van het gansche Genootschap onderteekend door ons 't J omvattende collectie en die een afspiegeling is van het rijke culturele verleden van Zeeland. Elders in deze uitgave zal uitgebreid op de verza melingen worden ingegaan. Het Genootschap wordl een provinciale weten schappelijke instelling De goede bedoelingen van de eerste generatie directeuren ten spijt kon het Zeeuws Genoot schap zijn uitgangspunt om op landelijk niveau als belangrijk wetenschappelijk forum te funge ren, niet realiseren. De wijze waarop 'maatschap pelijk nut' binnen het Zeeuws Genootschap werd geïnterpreteerd, raakte achterhaald en, wat erger was, men had popularisering van de wetenschap laten prevaleren boven wetenschapsontwikke ling. In de praktijk lag de nadruk op Zeeuwse kwesties. Het Genootschap bleek alleen bestaans recht te hebben dankzij de oriëntatie op het eigen gewest. Universiteiten gingen in de wetenschapsbeoe fening het primaat voeren, nadat zij zich vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw behalve als onderwijsorganisaties ook als onderzoeksin stellingen profileerden. De persoonsgebonden 'geleerdheid', het samengaan van kennis, bescha ving en inzicht, maakte in de negentiende eeuw plaats voor 'wetenschap', waarin specialisatie de boventoon voerde. Kennis en inzicht werden ver snipperd over diverse vakgebieden en over nog meer wetenschappers. Voor de beoefening van deze 'nieuwe' vorm van wetenschap waren veel intellectuelen nodig, die kwantitatief gezien in het dunbevolkte Zeeland ontbraken. Andere voorwaarden waren goede verbindingen om een netwerk van contacten te onderhouden, en bo venal steeds meer geld om het onderzoek te be kostigen. Aan dergelijke voorwaarden kon het Zeeuws Genootschap onmogelijk voldoen. Daar mee had het zich definitief geplaatst in de lange traditie van buiten-universitaire, veelal autodidac tische wetenschappelijke belangstelling die dit gewest al vanaf de zestiende eeuw kenmerkte. Nadat in 1784 al een Middelburgse afdeling was gesticht, werd de zetel van het Genootschap in 1801 definitief naar Middelburg verplaatst. Men betrok enkele ruimten in het door Johan Adriaen van de Perre gestichte Museum Medioburgense, dat deze regent wilde uitbouwen tot een lokaal wetenschappelijk centrum. Erg goed ging het met het Genootschap in deze jaren niet. De economi sche achteruitgang deed zich in regentenkringen sterk voelen. Velen bedankten voor het directeur schap, waardoor het Genootschap een belang rijke inkomstenbron zag opdrogen. Voeg bij deze financiële problemen de hiervoor geschetste ont-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 7