6
OVER HEREN VAN STANI
7/M\-
1 C'SnE'jimiui
Afb.5. Het Museum Medioburgense in de Latijnse Schoolstraat. Gravure, coll. KZGW, Zei. 111. 11-686.
wikkeling waarin duidelijk werd dat het Genoot
schap niet aan zijn oorspronkelijke doelstelling
van wetenschapsbevordering in de Nederlanden
kon voldoen, en de crisis is in beeld gebracht.
Een dreigende liquidatie kon overigens worden
afgewend door verkoop van de huisvesting in
Vlissingen.
In de eerste helft van de negentiende eeuw
kwamen weinig uitgaven tot stand. De verzame
lingen namen wel gestaag toe. Redding werd ge
vonden door een nieuwe invalshoek te kiezen en
de beoefening van wetenschap en verbreiding
van kennis met name op de provincie Zeeland te
betrekken. Zo staat het nog altijd in het eerste
artikel van de Statuten. Het Genootschap ontwik
kelde zich vanaf die tijd tot een provinciale we
tenschappelijke instelling, waarin vooral geschie
denis een prominente discipline werd. Daarmee
plaatste men zich volop in de tijd van de Roman
tiek, een tijd waarin de zoektocht naar een eigen
individuele en collectieve identiteit door het ver
leden voerde. Dit verleden werd in geschiedwer
ken en museale collecties vastgelegd.
De aloude doelstelling van algemene weten
schapsbeoefening raakte in het Genootschap niet
uit beeld, maar werd in de loop van de tijd meer
naar de achtergrond gedrongen. Ook elders in
Nederland valt een dergelijke ontwikkeling te sig
naleren. Geleerde genootschappen ontleenden
nu hun bestaansrecht aan het provinciale kader
waarbinnen zij werkzaam waren. In provincies
die politiek-bestuurlijk tijdens de Republiek aar
de zijlijn hadden gestaan, kwamen vanuit eer
groeiend provinciaal zelfbewustzijn nieuwe ge
nootschappen tot stand. In Noord-Brabant were
in 1837 het Provinciaal Genootschap van Kunstei
en Wetenschappen opgericht. Limburg volgde ii
1863 met het Oudheidkundig Genootschap in he
Hertogdom Limburg, dat nu nog bestaat als he
Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genoot
schap.
De reorganisatie van het Zeeuws Genootschaj
in 1861. waarbij expliciet voor de gedeeltelij!
nieuwe koers werd gekozen, bracht ook op an
dere fronten veranderingen. Het aantal leden
nam toe. Het bestuur werd uitgebreid om een
slagvaardiger beleid te kunnen voeren. Er zette
zich een bloeiperiode in die tot aan de Tweede
Wereldoorlog zou duren. De verzamelingen wer
den met belangrijke voorwerpen en onderdelen
flink uitgebreid. Ook het aantal publicaties trok
aan. De uitgave van de vroegere verhandelingen
werd voortgezet in een nieuwe reeks, die in 1856'
was gestart onder een naam die de gewijzigde
koers tot uitdrukking bracht: Archief, vroegere ei
latere mededelingen voornamelijk in betrekkin,
tot Zeeland. In 1903 werd besloten tot een jaar
lijkse uitgave van het Archief, nadat het til ruim
twintig jaar bijna jaarlijks was verschenen.
Ook andere belangrijke uitgaven zagen het
licht. Er verschenen gedrukte catalogi van de vei -
zamelingen, die de collecties voor wetenschappe-